Na Aristoteles en Dante ontdekken de geheimen van het universum, dat ik prachtig vond en hier besprak, las ik nu eindelijk het tweede ook door Blossom Books in het Nederlands uitgegeven Alire Sáenz-boek De onverklaarbare logica van mijn leven. De boeken zijn familie van elkaar. niet dat er dezelfde personen in voorkomen, maar weer is een jongen van zeventien de hoofdpersoon, een denker, die zichzelf op een gegeven moment niet meer begrijpt. Wat de twee boeken ook gemeen hebben is dat het eigenlijk niet over één, maar over twee hoofdpersonen gaat (in dit geval Salvador, maar ook Sam, zijn buurmeisje). Én dat het ook over ouderschap, in dit geval vaderschap gaat.
Salvador is op zijn derde geadopteerd door een vader die homo is en de beste vriend van Sals overleden moeder was. Salvador ('Sally' genoemd door zijn buurmeisje/beste vriendin) en zijn vader houden ongelooflijk veel van elkaar. Eigenlijk zijn hun eerste zeventien jaren heel harmonieus geweest, maar nu bespeurt Salvador opeens allerlei vragen in zichzelf, vragen waar hij zich niet mee bezig wil houden. Zoals: waarom heb ik opeens de neiging om mensen klappen te geven, komt die blinde woede soms van mijn biologische vader? En: waarom wil ik de brief die mijn moeder me nagelaten heeft niet lezen? En vooral: waarom moeten mensen doodgaan?
Niet alleen Salvador, maar ook Sam en zelfs de derde hoofdpersoon, Fito (óók zeventien) krijgen met verlies te maken, en dus met de onvermijdelijke vragen, die in korte, vlot leesbare, met dialoog gevulde hoofdstukken, als in een zich steeds uitbreidend mozaïek, worden belicht. Je denkt met Sal, Sam en Fito mee, en je begint zoveel om ze te geven dat je niet wilt dat het boek eindigt. Warm, spannend, wijs: deze twee Alire Sáenz-boeken zijn het allemaal.
Dit boek werd vertaald door Elise Kuip.
woensdag 24 april 2019
donderdag 18 april 2019
WAT IK MOOI VIND - Milja Praagman (De Eenhoorn)
Een jongetje krijgt op school in de kring de vraag: 'Wat vind jij mooi?' Zijn meester wil het graag weten, maar het jongetje moet eerst eens goed nadenken. Dat nadenken over wat hij mooi vindt wordt vervolgens in beeld gebracht: plaat na plaat beschouwen we de prachtigste pleziertjes van het jongetje en zijn dagelijkse omgeving.
Na haar al zeer indrukwekkende reeks prentenboeken van de laatste jaren (o.a. die met Pim Lammers) levert Milja Praagman ons ook hier weer scène na scène waarbij we onze ogen uit kunnen kijken. Ten eerste is daar het heerlijke kleurgebruik. De tinten zijn warm en diep, en altijd heel fijn gecombineerd. Dan zijn het haar mensfiguren: hoe heerlijk is het de klas van het jongetje te bekijken en te zien hoe Praagman elk individueel kind een eigen karaktertje meegegeven heeft. Ook de meester wil je mee naar huis nemen en vervolgens uitdelen aan alle schoolklassen. Tenslotte is het haar mise-en-page: het vloerkleed waaromheen de kinderen zitten te vertellen wordt uitgebreid met ware zonnestralen (zo'n bijzondere keuze, en het wérkt), de manier waarop ze mensen op het zebrapad toont, met al die menselijke rondingen op de strakke zwart-wit banen op de weg, en ook bijvoorbeeld een prachtige pagina met een uil: stralend wit vliegt hij in het pikkedonker, maar tegen zijn witte veren steken de levendigste groene grasjes af! Misschien zijn die beeldkeuzes voornamelijk intuïtief gemaakt door Praagman - wat een intuïtie dan! En misschien is het bewust - wat een durf dan!
Na haar al zeer indrukwekkende reeks prentenboeken van de laatste jaren (o.a. die met Pim Lammers) levert Milja Praagman ons ook hier weer scène na scène waarbij we onze ogen uit kunnen kijken. Ten eerste is daar het heerlijke kleurgebruik. De tinten zijn warm en diep, en altijd heel fijn gecombineerd. Dan zijn het haar mensfiguren: hoe heerlijk is het de klas van het jongetje te bekijken en te zien hoe Praagman elk individueel kind een eigen karaktertje meegegeven heeft. Ook de meester wil je mee naar huis nemen en vervolgens uitdelen aan alle schoolklassen. Tenslotte is het haar mise-en-page: het vloerkleed waaromheen de kinderen zitten te vertellen wordt uitgebreid met ware zonnestralen (zo'n bijzondere keuze, en het wérkt), de manier waarop ze mensen op het zebrapad toont, met al die menselijke rondingen op de strakke zwart-wit banen op de weg, en ook bijvoorbeeld een prachtige pagina met een uil: stralend wit vliegt hij in het pikkedonker, maar tegen zijn witte veren steken de levendigste groene grasjes af! Misschien zijn die beeldkeuzes voornamelijk intuïtief gemaakt door Praagman - wat een intuïtie dan! En misschien is het bewust - wat een durf dan!
maandag 15 april 2019
HET EI - Diet Groothuis & Ingrid & Dieter Schubert (Hoogland & Van Klaveren)
Een interessante nieuwe samenwerking: dichter Diet Groothuis schreef een prentenboektekst en de fameuze Ingrid & Dieter Schubert tekenden. Het ei verscheen bij Hoogland & Van Klaveren, een uitgeverij die staat voor mooie en soms gedurfde kinderboeken. Het ei is daar een sterk voorbeeld van.
De tekst kan gelezen worden als één lang gedicht. De zinnen lezen heerlijk voor en rijmen nu en dan onnadrukkelijk, precies genoeg om het verhaal met fijne klankkrammetjes bij elkaar te houden. Ik schrijf 'het verhaal', maar van een echt verhaal, met plot en zo, is geen sprake. Het is een denkende tekst die vertelt over de kiem van alles: het ei. Over het leven dat steeds weer tevoorschijn springt. Een filosofische ode, die indruk maakt door de verwoording en voor allerlei denkvuurtjes zal zorgen.
De platen van de Schuberts zijn navenant dromerig, denkend, kleurig, rijk. Ze getuigen van geschiedenis: in de zin dat ze meerdere lagen lijken te hebben, en diepte, maar ook zien we, zeker bij een paar keer kijken, steeds meer details, zoals (bijvoorbeeld in de plaat waar het gaat om de komst van vrouw en man op de aarde) referenties aan de allervroegste tekenen van menselijke beschaving en menselijke verbeelding.
Het ei overtuigt en brengt in woord én beeld een prentenboek dat klopt met zijn eigen onderwerp: iets dat over het alleroudste gaat en toch weer helemaal nieuw is.
De tekst kan gelezen worden als één lang gedicht. De zinnen lezen heerlijk voor en rijmen nu en dan onnadrukkelijk, precies genoeg om het verhaal met fijne klankkrammetjes bij elkaar te houden. Ik schrijf 'het verhaal', maar van een echt verhaal, met plot en zo, is geen sprake. Het is een denkende tekst die vertelt over de kiem van alles: het ei. Over het leven dat steeds weer tevoorschijn springt. Een filosofische ode, die indruk maakt door de verwoording en voor allerlei denkvuurtjes zal zorgen.
De platen van de Schuberts zijn navenant dromerig, denkend, kleurig, rijk. Ze getuigen van geschiedenis: in de zin dat ze meerdere lagen lijken te hebben, en diepte, maar ook zien we, zeker bij een paar keer kijken, steeds meer details, zoals (bijvoorbeeld in de plaat waar het gaat om de komst van vrouw en man op de aarde) referenties aan de allervroegste tekenen van menselijke beschaving en menselijke verbeelding.
Het ei overtuigt en brengt in woord én beeld een prentenboek dat klopt met zijn eigen onderwerp: iets dat over het alleroudste gaat en toch weer helemaal nieuw is.