Het eerste woord van deze nieuwe bundel kinderpoëzie is 'Hee' en het laatste woord is 'voorbij'. En tussen hee en voorbij staan negenendertig kortere en langere verzen die altijd ritmisch zijn en altijd een tikje geven tegen het denken van de lezer. Samen met de ik-persoon uit 'Te zijn' vragen we ons even af of we wel echt bestaan (en worden gesust door een moeder die zegt 'Je bent geheel in leven, lief kind van mij' en daarna opdracht geeft om de tafel te gaan dekken), we beseffen in 'Stil' dat mensenachtig huilen veel kwetsbaarder is dan miauwen, knorren of oehoe zeggen, we vragen ons af of files soms niet gewoon ontstaan omdat mensen zich, al dan niet in een cirkel, vastrijden.
Hee daar mijn twee voeten is een gevarieerde bundel geworden, en voor wie het oeuvre van Joke van Leeuwen kent is het extra leuk om deze blije greep te lezen. Er zijn gedichten in bijna-stripvorm (bijvoorbeeld het hierboven al genoemde 'Te zijn') zoals ze die ook weleens, lang geleden, in het blad Taptoe publiceerde, er zijn verzen die regelrecht uit haar cabaretprogramma's hadden kunnen komen (zoals het titelloze gedicht dat begint met 'je ligt in bed, je hoort de auto's...'), er zijn versjes die in Een huis met zeven kamers of Hoor je wat ik doe? hadden kunnen staan (zoals het titelversje), en er zijn gedichten die ook in haar dichtbundels voor volwassenen hadden kunnen staan.
Dat alles (nieuw, oud, herkenning, verrassing) maakt dat Hee daar mijn twee voeten weer een heerlijke Van Leeuwen is.