Botjes, daar begint alles mee. Ze staan op het schutblad van Zoek!, het tweede grote tekstloze zoekboek van Saskia Halfmouw na Zaterdag. Maar ook de allereerste plaat draait om de botten die de twee 'hoofdpersoonhonden' samen willen opgraven in het park. En dan zijn die botten dus weg. Wie heeft ze gejat?
De honden pikken meteen een geurspoor op en achtervolgen de dader, de daders of de daderes een boek lang. Het is een heerlijke zoektocht die de kijker door Zoek! jaagt, maar de geweldige volle platen (óveral honden en óveral baasjes) nopen ook meteen tot terugbladeren, tot opnieuw beginnen. Dat kan makkelijk, want de twee honden uit het begin hóéven helemaal de hoofdpersonen niet te zijn. We kunnen ook de papegaai volgen. Of de krijttekeningen. Of het ballen verzamelende piratenjongetje.
Of... de vele lezers. Op elke plaat is wel iemand een hondenboek aan het lezen, heel geinig. Ook filmposters zijn verhondst, net als kunstwerken, tentoonstellingen, fotowanden. En ondertussen groeit de stoet zoekende honden steeds maar aan.
De 'oplossing' is een onverwachte, maar toch logische. En de plaat ná de oplossing is ook goed gevonden. Oftewel: Zoek! is een lekker herbekijkbaar zoekboek. Ik ben in het echte leven helaas behoorlijk allergisch voor hondenharen, maar aan het universum van dit Halfmouwboek zou ik toch graag een bezoek willen brengen.
32 pagina's, leeftijd: 3+
Koop dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het hier.
donderdag 30 april 2020
woensdag 29 april 2020
HET BEEST MET DE KRACHT VAN TIEN PAARDEN - Lida Dijkstra, met tekeningen van Djenné Fila (Luitingh Sijthoff)
Eindigt een verhaal ooit? Dat is de laatste, en belangrijkste vraag die in Het beest met de kracht van tien paarden wordt gesteld. In elk geval is het zo dat de verhalen uit de Griekse mythologie altijd weer nieuwe adem lijken te scheppen, want het nieuwe boek van Lida Dijkstra vertelt over Theseus, die samen met dertien andere jongeren het doolhof van de Minotaurus binnengaat en er, met behulp van de draad van Ariadne, ook weer uitkomt.
Theseus vertelt ons in een heel directe, levendige manier van de afdaling, van de zoektocht en van de afloop. Daarbij is hij op een heel andere manier heldhaftig dan we van veel van de navertellingen weten. Ook een aantal van zijn metgezellen krijgt een heldere rol.
Tussendoor krijgen we, aan de hand van muurschilderingen in het doolhof, een aantal oudere verhalen opgedist, die niet alleen spannend en soepel verteld zijn, maar ook langzaam leiden naar de waarheid omtrent het leven van Theseus zelf.
Dijkstra heeft er, mede door de kleurrijke, robuuste tekeningen van Djenné Fila (hoogtepunt: haar paginagrote portret van de Minotaurus), een pittig en vloeiend geheel van gemaakt. Dat is haar ook wel toevertrouwd, ze deed dat ook al in De ring van koning Salomo en Verhalen voor de vossebroertjes.
Het beest met de kracht van tien paarden (mooi uitgegeven, met leeslint) doet uitkijken naar een volgend fris Dijkstra-project. Want verhalen eindigen gelukkig nooit.
168 pagina's, leeftijd: 10+
Koop dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het anders hier.
Theseus vertelt ons in een heel directe, levendige manier van de afdaling, van de zoektocht en van de afloop. Daarbij is hij op een heel andere manier heldhaftig dan we van veel van de navertellingen weten. Ook een aantal van zijn metgezellen krijgt een heldere rol.
Tussendoor krijgen we, aan de hand van muurschilderingen in het doolhof, een aantal oudere verhalen opgedist, die niet alleen spannend en soepel verteld zijn, maar ook langzaam leiden naar de waarheid omtrent het leven van Theseus zelf.
Dijkstra heeft er, mede door de kleurrijke, robuuste tekeningen van Djenné Fila (hoogtepunt: haar paginagrote portret van de Minotaurus), een pittig en vloeiend geheel van gemaakt. Dat is haar ook wel toevertrouwd, ze deed dat ook al in De ring van koning Salomo en Verhalen voor de vossebroertjes.
Het beest met de kracht van tien paarden (mooi uitgegeven, met leeslint) doet uitkijken naar een volgend fris Dijkstra-project. Want verhalen eindigen gelukkig nooit.
168 pagina's, leeftijd: 10+
Koop dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het anders hier.
dinsdag 28 april 2020
JANE, DE VOS & IK - Fanny Britt & Isabelle Arsenault (Querido)
Er zijn meer verhalen over teruggetrokken kinderen die door een bepaalde gebeurtenis of ontmoeting de wereld langzaam open durven te doen - maar elk verhaal brengt toch weer zijn eigen ontroering mee.
Dat geldt in grote mate voor Jane, de vos & ik, een in Canada verschenen graphic novel uit 2012. Hélène is de hoofdpersoon en de eerste zin luidt 'Ik kan me vandaag nergens verstoppen.' Dat wil ze wel heel graag, aangezien er een enorm vriendschapsverraad plaats heeft gevonden: de meisjes met wie ze altijd speelde hebben opeens besloten dat Hélène er niet meer bij hoort. Ze pesten haar met haar gewicht, dat trouwens volkomen normaal is (zegt ook de dokter), maar Hélène is nu eenmaal gaan geloven dat ze te zwaar is. Ze schuilt in boeken, en met name in Jane Eyre. Ze ziet zichzelf, net als Jane, niet als voor het geluk geboren.
En dan komt alles nog eens extra op scherp te staan als ze op kamp moet met haar klas, wat een schreeuwende verschrikking wordt, compleet met nog meer gepest, met jongens die in haar oor boeren en een leiding die om van alles af te zijn keihard 'Feeling hot, hot, hot' gaat draaien.
Maar Jane Eyre loopt goed af. En Hélène ontdekt (door een vos, en door de ontmoeting met een nieuw meisje) dat dat ook weleens voor haar eigen verhaal op zou kunnen gaan.
De tekeningen van Isabelle Arsenault (die wij hier kennen van het prachtige Majoor Rosalie) zijn prachtig schetsmatig en prachtig precies, ze bezitten een weelderige waaier aan grijstinten, tonen van alles om, onder, tussen de tekst door en brengen leven in zelfs de minst belangrijke bijfiguren. Een verkoopster in een kledingzaak, met van die rinkelende armbanden, slaat haar handen ineen, grijnslacht en buigt haar bovenlichaam zo dat je meteen weet dat ze haar professionele zelf staat te acteren en straks, als die moeder en dat chagrijnige kind weg zijn, opgelucht gaat staan puffen. Ook de platen met kleur - die waarop Hélène haar lievelingsboek navertelt en die waarop de vos en de nieuwe vriendin verschijnen - bieden zoveel meer dan alleen kleur. Ze bieden uitzicht, opluchting en zon. Jane, de vos & ik is een vergaapboek.
104 pagina's, leeftijd: 10+
Koop dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het hier.
Dit boek werd vertaald door Arend Jan van Oudheusden.
Dat geldt in grote mate voor Jane, de vos & ik, een in Canada verschenen graphic novel uit 2012. Hélène is de hoofdpersoon en de eerste zin luidt 'Ik kan me vandaag nergens verstoppen.' Dat wil ze wel heel graag, aangezien er een enorm vriendschapsverraad plaats heeft gevonden: de meisjes met wie ze altijd speelde hebben opeens besloten dat Hélène er niet meer bij hoort. Ze pesten haar met haar gewicht, dat trouwens volkomen normaal is (zegt ook de dokter), maar Hélène is nu eenmaal gaan geloven dat ze te zwaar is. Ze schuilt in boeken, en met name in Jane Eyre. Ze ziet zichzelf, net als Jane, niet als voor het geluk geboren.
En dan komt alles nog eens extra op scherp te staan als ze op kamp moet met haar klas, wat een schreeuwende verschrikking wordt, compleet met nog meer gepest, met jongens die in haar oor boeren en een leiding die om van alles af te zijn keihard 'Feeling hot, hot, hot' gaat draaien.
Maar Jane Eyre loopt goed af. En Hélène ontdekt (door een vos, en door de ontmoeting met een nieuw meisje) dat dat ook weleens voor haar eigen verhaal op zou kunnen gaan.
De tekeningen van Isabelle Arsenault (die wij hier kennen van het prachtige Majoor Rosalie) zijn prachtig schetsmatig en prachtig precies, ze bezitten een weelderige waaier aan grijstinten, tonen van alles om, onder, tussen de tekst door en brengen leven in zelfs de minst belangrijke bijfiguren. Een verkoopster in een kledingzaak, met van die rinkelende armbanden, slaat haar handen ineen, grijnslacht en buigt haar bovenlichaam zo dat je meteen weet dat ze haar professionele zelf staat te acteren en straks, als die moeder en dat chagrijnige kind weg zijn, opgelucht gaat staan puffen. Ook de platen met kleur - die waarop Hélène haar lievelingsboek navertelt en die waarop de vos en de nieuwe vriendin verschijnen - bieden zoveel meer dan alleen kleur. Ze bieden uitzicht, opluchting en zon. Jane, de vos & ik is een vergaapboek.
104 pagina's, leeftijd: 10+
Koop dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het hier.
Dit boek werd vertaald door Arend Jan van Oudheusden.
maandag 27 april 2020
DE ZEEROVERHOOFDVROUW - Leonie Kooiker (eigen beheer)
De onlangs op 92-jarige leeftijd overleden Leonie Kooiker publiceerde precies vijftig jaar kinderboeken. In 1970 was Het malle ding van bobbistiek haar eerste boek - ze kreeg er meteen de Gouden Griffel voor. Het zou ook haar beroemdste boek blijven. Haar laatste boek verscheen in 2010, in eigen beheer: De zeeroverhoofdvrouw.
Veel van Kooikers bevatten een speurtocht. Haar hoofdpersonen beleven een fijn, wensvervullend avontuur, ontdekken een diefstal of een ander onguur voorval. De meisjes en jongens uit haar boeken zijn vindingrijk, ondernemend, ze hebben vaak een goede band met hun opa's en oma's en er is vooral vaart en vrolijkheid.
Op de achterkant van De zeeroverhoofdvrouw schrijft Kooiker: 'In dit boek gaat het niet over zielige vluchtelingen, weggelopen ouders, pesten op school of andere narigheid. Het is gewoon een verhaal over een paar slimme jongens.' Hiermee positioneert ze niet alleen dit boek, maar, meen ik, ook haar schrijverschap: geen maatschappijkritische verhalen, geen zwaar gedoe, gewoon spanning en plezier voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Ik heb de schrijfster maar een enkele keer ontmoet, vlak vóór en vlak nadat ze gestopt was met schrijven. Ik kende haar dus niet goed, maar in die paar gesprekjes heb ik in elk geval opgemaakt dat ze volledig solidair met de kinderwereld wilde zijn. Dat blijkt ook uit De zeeroverhoofdvrouw: een relatief dun boek (92 pagina's) met toch een volledig vintage-Kooiker-plot.
Hoofdpersonen zijn Joost en Arthur, die een mevrouw met een lange neus en grote oren ontmoeten en fantaseren dat ze een heks is. Of misschien een vampier. Al snel blijkt dat de dame iets te maken heeft met de diefstal van een paar belangrijke schilderijen. Arthur en Joost helderen de toedracht van de misdaden op, of zoals Kooiker schrijft: 'Ze hebben net zo lang gedetectieft totdat alles was opgelost. En hoe ze dat deden was echt niet een spelletje en er komt ook geen tovenarij aan te pas. Nee, ze waren gewoon slim en ook dapper.'
Maar het aangenaamst aan dit boek is niet per se het buitelende speurdersverhaal - het is de stijl. Hier en daar doet Kooiker aan Wim Hofman denken (met name in de opsommingen). Het verhaal speelt zich voor een deel aan boord van boten af, en Kooiker heeft zichtbaar plezier in het beschrijven van alle watergeluiden en alle bootonderdelen. In de opgeruimde bondigheid van haar formuleringen lijkt dan juist weer de invloed van Paul Biegel merkbaar. Alles bij elkaar merk je vooral dat De zeeroverhoofdvrouw met veel vaart, maar ook veel pret tot stand gekomen is. Er valt dan ook regelmatig wat te grinniken. Hier bijvoorbeeld, in de beschrijving van zomaar wat mensen die bij een arrestatie staan te kijken:
De man met het hondje heeft de hele tijd toegekeken. Nu zegt hij: 'Die boeven. Ze worden steeds jonger. Hoe oud zijn jullie helemaal?'
Het hondje doet ook mee: 'Kef kef kef kef kef!'
Er komen meer mensen bij.
Een mevrouw met een rollator: 'Een jeugdbende. Nu maak ik het zelf eens mee.'
Een jongen met een stekelhoofd: 'Hallo.'
Een meisje met een paardenstaart: 'Wat een schatje.'
Een meneer met paardentanden: 'Wie bedoel je?'
Het meisje: 'Jou niet, bekkie.'
Een dame met haar tas: 'Is er iets aan de hand?'
Na Het malle ding van bobbistiek heeft Leonie Kooiker in Nederland nooit meer een prijs gekregen. Het is geweldig om te lezen dat ze desondanks vijf decennia lang monter, helder en dicht bij kinderen is blijven schrijven. Wie Kooiker wil herdenken moet natuurlijk haar eerste boek teruglezen - maar ik zou zeggen: doe ook dat laatste maar.
92 pagina's, leeftijd: 10+
Dit boek is niet meer in de boekwinkel verkrijgbaar. Misschien is het nog wel tweedehands te vinden, of in de bibliotheek.
Veel van Kooikers bevatten een speurtocht. Haar hoofdpersonen beleven een fijn, wensvervullend avontuur, ontdekken een diefstal of een ander onguur voorval. De meisjes en jongens uit haar boeken zijn vindingrijk, ondernemend, ze hebben vaak een goede band met hun opa's en oma's en er is vooral vaart en vrolijkheid.
Op de achterkant van De zeeroverhoofdvrouw schrijft Kooiker: 'In dit boek gaat het niet over zielige vluchtelingen, weggelopen ouders, pesten op school of andere narigheid. Het is gewoon een verhaal over een paar slimme jongens.' Hiermee positioneert ze niet alleen dit boek, maar, meen ik, ook haar schrijverschap: geen maatschappijkritische verhalen, geen zwaar gedoe, gewoon spanning en plezier voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Ik heb de schrijfster maar een enkele keer ontmoet, vlak vóór en vlak nadat ze gestopt was met schrijven. Ik kende haar dus niet goed, maar in die paar gesprekjes heb ik in elk geval opgemaakt dat ze volledig solidair met de kinderwereld wilde zijn. Dat blijkt ook uit De zeeroverhoofdvrouw: een relatief dun boek (92 pagina's) met toch een volledig vintage-Kooiker-plot.
Hoofdpersonen zijn Joost en Arthur, die een mevrouw met een lange neus en grote oren ontmoeten en fantaseren dat ze een heks is. Of misschien een vampier. Al snel blijkt dat de dame iets te maken heeft met de diefstal van een paar belangrijke schilderijen. Arthur en Joost helderen de toedracht van de misdaden op, of zoals Kooiker schrijft: 'Ze hebben net zo lang gedetectieft totdat alles was opgelost. En hoe ze dat deden was echt niet een spelletje en er komt ook geen tovenarij aan te pas. Nee, ze waren gewoon slim en ook dapper.'
Maar het aangenaamst aan dit boek is niet per se het buitelende speurdersverhaal - het is de stijl. Hier en daar doet Kooiker aan Wim Hofman denken (met name in de opsommingen). Het verhaal speelt zich voor een deel aan boord van boten af, en Kooiker heeft zichtbaar plezier in het beschrijven van alle watergeluiden en alle bootonderdelen. In de opgeruimde bondigheid van haar formuleringen lijkt dan juist weer de invloed van Paul Biegel merkbaar. Alles bij elkaar merk je vooral dat De zeeroverhoofdvrouw met veel vaart, maar ook veel pret tot stand gekomen is. Er valt dan ook regelmatig wat te grinniken. Hier bijvoorbeeld, in de beschrijving van zomaar wat mensen die bij een arrestatie staan te kijken:
De man met het hondje heeft de hele tijd toegekeken. Nu zegt hij: 'Die boeven. Ze worden steeds jonger. Hoe oud zijn jullie helemaal?'
Het hondje doet ook mee: 'Kef kef kef kef kef!'
Er komen meer mensen bij.
Een mevrouw met een rollator: 'Een jeugdbende. Nu maak ik het zelf eens mee.'
Een jongen met een stekelhoofd: 'Hallo.'
Een meisje met een paardenstaart: 'Wat een schatje.'
Een meneer met paardentanden: 'Wie bedoel je?'
Het meisje: 'Jou niet, bekkie.'
Een dame met haar tas: 'Is er iets aan de hand?'
Na Het malle ding van bobbistiek heeft Leonie Kooiker in Nederland nooit meer een prijs gekregen. Het is geweldig om te lezen dat ze desondanks vijf decennia lang monter, helder en dicht bij kinderen is blijven schrijven. Wie Kooiker wil herdenken moet natuurlijk haar eerste boek teruglezen - maar ik zou zeggen: doe ook dat laatste maar.
92 pagina's, leeftijd: 10+
Dit boek is niet meer in de boekwinkel verkrijgbaar. Misschien is het nog wel tweedehands te vinden, of in de bibliotheek.
vrijdag 24 april 2020
PIZZAMAFFIA SLAAT DOOR - Khalid Boudou (Moon)
In 2008 verscheen Pizzamaffia, een swingend jeugdboek dat het geweldig heeft gedaan en lezers bereikte die anders nog geen droog stuk papier aan wilden raken. In 2013 verscheen Iedereen krijgt klappen, al even goed, zij het wat donkerder - en vorig jaar verscheen Pizzamaffia slaat door, een min-of-meer-vervolg op Pizzamaffia.
Min of meer, ja, want je hoeft het eerste boek niet gelezen te hebben om dit nieuwe jeugdboek te begrijpen. Haas, een van de hoofdpersonen uit Pizzamaffia, is nu de pizzeria-eigenaar bij wie Hero (17 jaar, VMBO-er, wordt begeleid door een reclasseringsambtenaar) als bezorger werkt. Over Hero gaat dit tweede boek, en over alle anderen die bij de pizzeria werken. Overigens wordt Hero vrijwel nooit bij zijn eigen naam genoemd. Omdat hij op badslippers kwam solliciteren noemt zijn baas hem Slipper.
Slipper raakt na het bezorgen van een pizza in een asielzoekerscentrum bevriend met de Syrische Ziad. Die blijkt het vliegwiel van heel veel actie te zijn, omdat hij door de extreem-rechtse rauwdouwers van motorbende Horns of Europe beschuldigd wordt van het verkrachten van een meisje. Hoewel Slipper en zijn vrienden niet exact weten wat het verhaal van Ziad is, komen ze wel voor hem op, waardoor zowel een tomatenoorlog én een veel hardere klappenoorlog ontketend worden.
Zoals we van Boudou gewend zijn (we kennen hem ook van Het schnitzelparadijs) rag je als lezer door het boek. Er is, zoals gezegd, actie, er is plot, er zijn verrassingen, vooruitwijzingen en cliffhangers - maar er is ook veel humor. Het is genieten van de manier waarop de personages vertellen:
'Ik kende zulke buurtjes uit mijn foute zigzagperiode.'
'En zo kwam die pitbull, met een lap tong uit zijn lekkende bek, heel dicht bij het onderbeen van Ziad.'
'Serieus, wat leren ze ons nou op school? Laatst bij wiskunde moesten we zo'n gare parabool leren tekenen. Zo'n getekend condoom. Wat moet ik daarmee, wat moet ik met een parabool, baas Haas? Echt zjnoen. Kan ik daarin soms mijn kleren hangen of zo?'
'Ik strooi de heetste pepers in mijn scooters en ga de weg laten smelten.'
En zo gaat het door.
Na alle geweld is het einde overigens wijs en fijn - en dit, plus de taal, de actie, de rauwheid soms, de grappen, alles bij elkaar maakt dat Pizzamaffia slaat door opnieuw een sterk boek is dat heel, heel breed gelezen zal worden.
224 pagina's, leeftijd: 14+
Koop dit boek (of het luisterboek) bij je lokale boekhandel, of bestel het anders hier.
Min of meer, ja, want je hoeft het eerste boek niet gelezen te hebben om dit nieuwe jeugdboek te begrijpen. Haas, een van de hoofdpersonen uit Pizzamaffia, is nu de pizzeria-eigenaar bij wie Hero (17 jaar, VMBO-er, wordt begeleid door een reclasseringsambtenaar) als bezorger werkt. Over Hero gaat dit tweede boek, en over alle anderen die bij de pizzeria werken. Overigens wordt Hero vrijwel nooit bij zijn eigen naam genoemd. Omdat hij op badslippers kwam solliciteren noemt zijn baas hem Slipper.
Slipper raakt na het bezorgen van een pizza in een asielzoekerscentrum bevriend met de Syrische Ziad. Die blijkt het vliegwiel van heel veel actie te zijn, omdat hij door de extreem-rechtse rauwdouwers van motorbende Horns of Europe beschuldigd wordt van het verkrachten van een meisje. Hoewel Slipper en zijn vrienden niet exact weten wat het verhaal van Ziad is, komen ze wel voor hem op, waardoor zowel een tomatenoorlog én een veel hardere klappenoorlog ontketend worden.
Zoals we van Boudou gewend zijn (we kennen hem ook van Het schnitzelparadijs) rag je als lezer door het boek. Er is, zoals gezegd, actie, er is plot, er zijn verrassingen, vooruitwijzingen en cliffhangers - maar er is ook veel humor. Het is genieten van de manier waarop de personages vertellen:
'Ik kende zulke buurtjes uit mijn foute zigzagperiode.'
'En zo kwam die pitbull, met een lap tong uit zijn lekkende bek, heel dicht bij het onderbeen van Ziad.'
'Serieus, wat leren ze ons nou op school? Laatst bij wiskunde moesten we zo'n gare parabool leren tekenen. Zo'n getekend condoom. Wat moet ik daarmee, wat moet ik met een parabool, baas Haas? Echt zjnoen. Kan ik daarin soms mijn kleren hangen of zo?'
'Ik strooi de heetste pepers in mijn scooters en ga de weg laten smelten.'
En zo gaat het door.
Na alle geweld is het einde overigens wijs en fijn - en dit, plus de taal, de actie, de rauwheid soms, de grappen, alles bij elkaar maakt dat Pizzamaffia slaat door opnieuw een sterk boek is dat heel, heel breed gelezen zal worden.
224 pagina's, leeftijd: 14+
Koop dit boek (of het luisterboek) bij je lokale boekhandel, of bestel het anders hier.
donderdag 23 april 2020
DE GEMENE MOORD OP MUGGEMIETJE - Ted van Lieshout (Leopold) en BOER BORIS EN DE OLIFANT, KERSTMIS MET BOER BORIS en BOER BORIS, EEN PAARD VOOR SINTERKLAAS - Ted van Lieshout & Philip Hopman (Gottmer)
Kan een boek een moord plegen? En kunnen de letters in dat boek daar de dupe van zijn? Intrigerende vragen, die voortkomen uit de hoofdvraag uit de nieuwste Van Lieshout: wie heeft Muggemietje vermoord?
In een fijn rijmend begingedicht vliegt dat mugje namelijk het boek in en BAM - wordt geplet. Wie deed dat? De kinderen uit de klas waarin dit boek gelezen werd geven het boek zélf de schuld. Waardoor de letters in opstand komen, want nu staan ze voor straf op de plank, ongelezen, in het donker. De letters organiseren een heropening van het boek én een heropening van de speurtocht naar de brute (BAM!) moordenaar.
Deze nieuwe Van Lieshout is een grinnikboek, dat zowel familie is (in de vorm) van zijn vermaarde en bekroonde Ze gaan er met je neus vandoor, als ook (in de luchtigheid) van zijn Boer-Borisreeks, die hij samen met tekenaar Philip Hopman maakt.
De drie laatste verschenen delen daaruit zijn weer heerlijk. Uit 2018 stamde Boer Boris en de olifant, een geinig verhaal waarin Sam (het zusje van Boris) graag een olifant die aan is komen lopen op de boerderij wil houden, en hem dus als kip, koe, varken en schaap verkleedt. Dat biedt Philip Hopman fantastische mogelijkheden: de olifant als kip is een hoogtepunt uit dit boek.
Ook zo'n hoogtepunt is de tekstloze begrafenisspread middenin Kerstmis met Boer Boris (2018). Varken is gestorven en op de plaat zien we de rouwstoet: alle dieren lopen achter een de graafmachine van Boer Boris aan, die met een krans en lichtjes is opgetuigd, en voorafgegaan wordt door een paard met chique deken op de rug. De kist van varken is met bonte kindertekeningen versierd.
Grappig is het Sinterklaasboek van Boer Boris: Een paard voor Sinterklaas (2019). Sint vraagt Knol te leen, als invalpaard. Maar Knol moet eerst leren op daken te lopen. Dat leidt tot een oefensessie waarbij een vogelverschrikker als Sint wordt aangekleed en op de rug van Knol wordt gehesen. Hopman voegt er even verderop nog wat varkens aan toe, die met twee tegelijk op een koe geklommen zijn - en dan moet de scène van het op het dak hijsen van Knol (én koe) nog komen. Buitenseizoenlijk, deze twee laatste tips - maar te leuk om er niks over geschreven te hebben.
De gemene moord op Muggemietje:
80 pagina's, leeftijd: 8+
Koop dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het anders hier.
In een fijn rijmend begingedicht vliegt dat mugje namelijk het boek in en BAM - wordt geplet. Wie deed dat? De kinderen uit de klas waarin dit boek gelezen werd geven het boek zélf de schuld. Waardoor de letters in opstand komen, want nu staan ze voor straf op de plank, ongelezen, in het donker. De letters organiseren een heropening van het boek én een heropening van de speurtocht naar de brute (BAM!) moordenaar.
Deze nieuwe Van Lieshout is een grinnikboek, dat zowel familie is (in de vorm) van zijn vermaarde en bekroonde Ze gaan er met je neus vandoor, als ook (in de luchtigheid) van zijn Boer-Borisreeks, die hij samen met tekenaar Philip Hopman maakt.
De drie laatste verschenen delen daaruit zijn weer heerlijk. Uit 2018 stamde Boer Boris en de olifant, een geinig verhaal waarin Sam (het zusje van Boris) graag een olifant die aan is komen lopen op de boerderij wil houden, en hem dus als kip, koe, varken en schaap verkleedt. Dat biedt Philip Hopman fantastische mogelijkheden: de olifant als kip is een hoogtepunt uit dit boek.
Ook zo'n hoogtepunt is de tekstloze begrafenisspread middenin Kerstmis met Boer Boris (2018). Varken is gestorven en op de plaat zien we de rouwstoet: alle dieren lopen achter een de graafmachine van Boer Boris aan, die met een krans en lichtjes is opgetuigd, en voorafgegaan wordt door een paard met chique deken op de rug. De kist van varken is met bonte kindertekeningen versierd.
Grappig is het Sinterklaasboek van Boer Boris: Een paard voor Sinterklaas (2019). Sint vraagt Knol te leen, als invalpaard. Maar Knol moet eerst leren op daken te lopen. Dat leidt tot een oefensessie waarbij een vogelverschrikker als Sint wordt aangekleed en op de rug van Knol wordt gehesen. Hopman voegt er even verderop nog wat varkens aan toe, die met twee tegelijk op een koe geklommen zijn - en dan moet de scène van het op het dak hijsen van Knol (én koe) nog komen. Buitenseizoenlijk, deze twee laatste tips - maar te leuk om er niks over geschreven te hebben.
De gemene moord op Muggemietje:
80 pagina's, leeftijd: 8+
Koop dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het anders hier.
woensdag 22 april 2020
DOLFJE ONTVOERD! - Paul van Loon, met tekeningen van Hugo van Look (Leopold)
Het is bijna niet te geloven, maar Dolfje ontvoerd! is het eenentwintigste deel uit de Dolfje-Weerwolfje-reeks. Het éénentwintigste deel! Series die het zo lang volhouden zijn zeldzaam, maar series die een fris eenentwintigste deel hebben zijn dat zeker.
Natuurlijk zijn er de vaste elementen: hoofdpersoon Dolfje verandert bij volle maan in een weerwolfje, net als zijn vriendinnetje Noura. Dolfjes liefhebbende adoptieouders zijn van de partij (leuk detail blijft dat Dolfjes vader van ánders houdt en dus soms een jurk draagt), broer en beste vriend Tim, Dolfjes opa - en natuurlijk neef Leo, die altijd goed is voor vrolijke taalverkwanselingen: 'Leo begrijptst er geen mallemoersleutel meer van'.
Het verhaal is - zoals altijd - op een aangename manier spannend. Dolfje wordt dit keer ontvoerd door zijn biologische ouders, die geld aan hem willen verdienen. Als bewaker hebben ze een soort oger ingehuurd die Stronk heet (wellicht een kleine Van Loon-knipoog naar Roald Dahls Juffrouw Bulstronk?) - en natuurlijk wordt er een reddingsoperatie op touw gezet.
Maar het charmantst is - ook zoals altijd - Van Loons warmte. De hele reeks is een pleidooi voor vriendelijk zijn, voor vriendschap, voor liefde, en specifiek dit boek spiegelt die algemene waarden vooral in de boodschap dat geadopteerd zijn niets met wel of niet 'echt' zijn te maken heeft. Voeg daarbij de fijn-heldere tekeningen en de kleine absurde grapjes (bij aardrijkskunde moeten Dolfje en Noura bijvoorbeeld serieus leren waar Babyloniënbroek ligt) en je hebt - deel éénentwintig! - weer een vintage Van Loon/Van Look. Hulde aan de makers, aanstichters van heel, heel veel leeslol.
196 pagina's, leeftijd: 6+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Natuurlijk zijn er de vaste elementen: hoofdpersoon Dolfje verandert bij volle maan in een weerwolfje, net als zijn vriendinnetje Noura. Dolfjes liefhebbende adoptieouders zijn van de partij (leuk detail blijft dat Dolfjes vader van ánders houdt en dus soms een jurk draagt), broer en beste vriend Tim, Dolfjes opa - en natuurlijk neef Leo, die altijd goed is voor vrolijke taalverkwanselingen: 'Leo begrijptst er geen mallemoersleutel meer van'.
Het verhaal is - zoals altijd - op een aangename manier spannend. Dolfje wordt dit keer ontvoerd door zijn biologische ouders, die geld aan hem willen verdienen. Als bewaker hebben ze een soort oger ingehuurd die Stronk heet (wellicht een kleine Van Loon-knipoog naar Roald Dahls Juffrouw Bulstronk?) - en natuurlijk wordt er een reddingsoperatie op touw gezet.
Maar het charmantst is - ook zoals altijd - Van Loons warmte. De hele reeks is een pleidooi voor vriendelijk zijn, voor vriendschap, voor liefde, en specifiek dit boek spiegelt die algemene waarden vooral in de boodschap dat geadopteerd zijn niets met wel of niet 'echt' zijn te maken heeft. Voeg daarbij de fijn-heldere tekeningen en de kleine absurde grapjes (bij aardrijkskunde moeten Dolfje en Noura bijvoorbeeld serieus leren waar Babyloniënbroek ligt) en je hebt - deel éénentwintig! - weer een vintage Van Loon/Van Look. Hulde aan de makers, aanstichters van heel, heel veel leeslol.
196 pagina's, leeftijd: 6+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
dinsdag 21 april 2020
ROTTERDAM - Georgien Overwater (Leopold)
Georgien Overwater liep een jaar rond in Rotterdam en schetste en tekende er. Het resultaat is een bont non-fictie-prentenboek, simpelweg Rotterdam getiteld.
Het feest begint al meteen op het voorste schutblad - daar zien we bekende Rotterdammers, van Lee Towers tot aan Loes Luca, van burgemeester Aboutaleb tot aan Piet Hein. De eerste spread laat het historische wijkje Delfshaven zien (ik woon er vlakbij, loop er vaak naartoe, en het is heel bijzonder dat opeens in een boek getekend te zien staan). Dat Overwater fijn en geestig mensen kon tekenen wisten we al jaren, maar dit boek toont vooral ook haar gebouwen. Die zijn bepaald indrukwekkend.
De tweede spread, met kerkjes, is daar een goed voorbeeld van. Begeleid door een korte geschiedenistekst zien we vervolgens gebouwen van voor en na de oorlog, we zien het Centraal Station, de Markthal (nieuw gebouw) en hotel New York (oud gebouw), de Maas en de Kop van Zuid, de havens, de musea (inclusief het nieuwe depot van museum Boymans-Van Beuningen), de kappers, Blijdorp, de marathon, het Feyenoordstadion, het zomercarnaval. Niets wordt overgeslagen. Een fijn boek, vooral door de blije kleur, het gekozen perspectief en de toffe mix van personages en gebouwen.
32 pagina's, leeftijd: alle leeftijden, maar ook 6+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Het feest begint al meteen op het voorste schutblad - daar zien we bekende Rotterdammers, van Lee Towers tot aan Loes Luca, van burgemeester Aboutaleb tot aan Piet Hein. De eerste spread laat het historische wijkje Delfshaven zien (ik woon er vlakbij, loop er vaak naartoe, en het is heel bijzonder dat opeens in een boek getekend te zien staan). Dat Overwater fijn en geestig mensen kon tekenen wisten we al jaren, maar dit boek toont vooral ook haar gebouwen. Die zijn bepaald indrukwekkend.
De tweede spread, met kerkjes, is daar een goed voorbeeld van. Begeleid door een korte geschiedenistekst zien we vervolgens gebouwen van voor en na de oorlog, we zien het Centraal Station, de Markthal (nieuw gebouw) en hotel New York (oud gebouw), de Maas en de Kop van Zuid, de havens, de musea (inclusief het nieuwe depot van museum Boymans-Van Beuningen), de kappers, Blijdorp, de marathon, het Feyenoordstadion, het zomercarnaval. Niets wordt overgeslagen. Een fijn boek, vooral door de blije kleur, het gekozen perspectief en de toffe mix van personages en gebouwen.
32 pagina's, leeftijd: alle leeftijden, maar ook 6+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
maandag 20 april 2020
ROSSY, DAT KRANTENKIND - An Rutgers van der Loeff (Ploegsma)
An Rutgers van der Loeff-Basenau (1910-1990) is in de geschiedenis van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur een van de allergrootsten en ik las nog geen enkel boek van haar - dat kan natuurlijk niet. De afgelopen dagen maakte ik dat goed, en met groot leesplezier en stijgende waardering las ik Rossy, dat krantenkind (1952). Niet haar bekendste roman (dat waren De kinderkaravaan uit '49 en Lawines razen uit '54), maar wel het boek dat al sinds de jaren zeventig in mijn ouderlijk huis aanwezig was, en dat zowel mijn broer (het was zijn cadeau) als ik nooit lazen - tot nu.
Rossy, dat krantenkind speelt in Amerika. Hoofdpersoon is Roswita, het veertienjarig oudste kind uit een gezin van acht (!), met een lieve, speelse vader en een lieve, bezorgde moeder. Het gezin is arm, Rossy doet het huishouden en zorgt voor de zeven andere kinderen, terwijl haar ouders zoveel mogelijk werken om alles draaiende te houden. Dat klinkt als een zorgelijk probleemboek, maar opvallend genoeg is het dat helemaal níét - er gaat van alle personages een bepaalde opgewektheid uit. Rossy, die naast het dagelijkse wassen en zorgen, ook nog een krantenwijk doet, droomt van dansen en vooral van een huisje in de rijke straat die ze dagelijks van kranten voorziet. Dat huisje komt er, door haar toedoen, maar dan begint het echte drama: het huis brandt af en Rossy raakt bij het uit de vlammen redden van haar jongste broertje ernstig gewond. Nog opvallender aan het boek: ook dán houdt het verhaal, naast alle tegenslag, een montere, warme toon. Dat is misschien wel het meest knappe aan dit boek: Rutgers van der Loeff gaat niets uit de weg, standsverschil, hypocrisie, hijgerigheid van de pers - maar alles wordt bijeengehouden door buitelende gezinstaferelen en schitterende dialogen. Dwars door alle ellende zijn de broertjes en zusjes échte kiftende broertjes en zusjes, zijn er de geweldige korte gesprekjes tussen de jonge vader en moeder, worden buren en vriendjes in een handomdraai geschetst - Rutgers van der Loeff was een flonkerende schrijfster.
Of het boek gedateerd is? Wat betreft soepelheid, humor en thema: allerminst. Het leest ook nog steeds razendsnel, en de fysieke, beeldende manier van schrijven maakt de historie bijna opsnuifbaar. Wel is het gebruik van sommige woorden gedateerd, zo wordt (in de druk die ik las, uit 1972) het n-woord vrijelijk gebruikt, iets wat in de jaren waarin dit boek ontstond normaal was. Rutgers van der Loeff plaatst haar verhaal in tijden van razende rassendiscriminatie. Het is niet het hoofdthema van het boek, maar wordt wel vaak aangeraakt, en het is dan overduidelijk aan welke kant Rutgers van der Loeff stond. Zie bijvoorbeeld dit gesprekje tussen Rossy's kauwgomkauwende jongere zusjes en Sammy, Rossy's zwarte schoolvriendje (als Rossy met haar brandwonden in het ziekenhuis ligt).
'Wat in het Zuiden?' vroeg Maria.
'Daar maken ze nóg meer onderscheid tussen blanken en mensen zoals wij,' zei Sammy.
De beide meisjes kauwden en bliezen om het hardst.
'Rossy maakte nooit onderscheid,' zei Sammy dromerig.
'Rossy maakte wel onderscheid,' zei Maria. 'Zij vond jou de aardigste.'
Sammy zweeg. Toen zei hij: 'Wacht maar eens tot we groot zijn.'
Maria trok haar schouders op. 'Als ze jou het aardigst vindt, vindt ze jou het aardigst.'
Nee, ik las nooit eerder een boek van deze schrijfster, die net vóór grote namen als Miep Diekmann en Jaap ter Haar, furore maakte met goed gedocumenteerde, dappere, montere, heel on-Nederlandse boeken en in 1967 de Staatsprijs kreeg. Ik wil nu snel proberen haar overige werk te lezen en hoop waarlijk dat anderen dat ook zullen doen. Deze schrijfster verdient brede herwaardering, en Rossy, dat krantenkind is alvast een fantastisch begin.
192 pagina's, leeftijd: 12+
Bestel dit boek als e-book hier, of als tweedehands uitgave hier.
Rossy, dat krantenkind speelt in Amerika. Hoofdpersoon is Roswita, het veertienjarig oudste kind uit een gezin van acht (!), met een lieve, speelse vader en een lieve, bezorgde moeder. Het gezin is arm, Rossy doet het huishouden en zorgt voor de zeven andere kinderen, terwijl haar ouders zoveel mogelijk werken om alles draaiende te houden. Dat klinkt als een zorgelijk probleemboek, maar opvallend genoeg is het dat helemaal níét - er gaat van alle personages een bepaalde opgewektheid uit. Rossy, die naast het dagelijkse wassen en zorgen, ook nog een krantenwijk doet, droomt van dansen en vooral van een huisje in de rijke straat die ze dagelijks van kranten voorziet. Dat huisje komt er, door haar toedoen, maar dan begint het echte drama: het huis brandt af en Rossy raakt bij het uit de vlammen redden van haar jongste broertje ernstig gewond. Nog opvallender aan het boek: ook dán houdt het verhaal, naast alle tegenslag, een montere, warme toon. Dat is misschien wel het meest knappe aan dit boek: Rutgers van der Loeff gaat niets uit de weg, standsverschil, hypocrisie, hijgerigheid van de pers - maar alles wordt bijeengehouden door buitelende gezinstaferelen en schitterende dialogen. Dwars door alle ellende zijn de broertjes en zusjes échte kiftende broertjes en zusjes, zijn er de geweldige korte gesprekjes tussen de jonge vader en moeder, worden buren en vriendjes in een handomdraai geschetst - Rutgers van der Loeff was een flonkerende schrijfster.
Of het boek gedateerd is? Wat betreft soepelheid, humor en thema: allerminst. Het leest ook nog steeds razendsnel, en de fysieke, beeldende manier van schrijven maakt de historie bijna opsnuifbaar. Wel is het gebruik van sommige woorden gedateerd, zo wordt (in de druk die ik las, uit 1972) het n-woord vrijelijk gebruikt, iets wat in de jaren waarin dit boek ontstond normaal was. Rutgers van der Loeff plaatst haar verhaal in tijden van razende rassendiscriminatie. Het is niet het hoofdthema van het boek, maar wordt wel vaak aangeraakt, en het is dan overduidelijk aan welke kant Rutgers van der Loeff stond. Zie bijvoorbeeld dit gesprekje tussen Rossy's kauwgomkauwende jongere zusjes en Sammy, Rossy's zwarte schoolvriendje (als Rossy met haar brandwonden in het ziekenhuis ligt).
'Wat in het Zuiden?' vroeg Maria.
'Daar maken ze nóg meer onderscheid tussen blanken en mensen zoals wij,' zei Sammy.
De beide meisjes kauwden en bliezen om het hardst.
'Rossy maakte nooit onderscheid,' zei Sammy dromerig.
'Rossy maakte wel onderscheid,' zei Maria. 'Zij vond jou de aardigste.'
Sammy zweeg. Toen zei hij: 'Wacht maar eens tot we groot zijn.'
Maria trok haar schouders op. 'Als ze jou het aardigst vindt, vindt ze jou het aardigst.'
Nee, ik las nooit eerder een boek van deze schrijfster, die net vóór grote namen als Miep Diekmann en Jaap ter Haar, furore maakte met goed gedocumenteerde, dappere, montere, heel on-Nederlandse boeken en in 1967 de Staatsprijs kreeg. Ik wil nu snel proberen haar overige werk te lezen en hoop waarlijk dat anderen dat ook zullen doen. Deze schrijfster verdient brede herwaardering, en Rossy, dat krantenkind is alvast een fantastisch begin.
192 pagina's, leeftijd: 12+
Bestel dit boek als e-book hier, of als tweedehands uitgave hier.
vrijdag 17 april 2020
DE DAG WAAROP DE DRAAK VERDWEEN - Annemarie van Haeringen (Leopold)
Ik ben, zoals veel mensen, fan van het werk van Annemarie van Haeringen. Ik vind alles wat ze maakt mooi. Maar als ze dan weer eens wérkelijk weet te verrassen ben ik extra blij. De dag waarop de draak verdween is volgens mij een van haar beste boeken. Ten eerste vanwege de techniek: Van Haeringen tekende alles met BIC-pennen. Hoe opvallend: in dit boek mis je de (andere) kleuren niet. Daarbij: wat is dat BIC-blauw toch eigenlijk prachtig!
Ten tweede: de tekst. Hoofdpersoon van het verhaal is meneer Lóng. Hij is geboren in het Jaar van de Draak en stelt zijn hele leven in dienst van zijn grote hobby, zijn grote verlangen: draken. We zien prachtige verzamelplaten met al zijn drakenspeelgoed, we zien hoe zijn schaduw soms de vorm van een draak aanneemt, we zien zijn drakenvliegers, het huis dat meneer Lóng bouwt, dat natuurlijk de vorm van een draak heeft. Extra indrukwekkend is de volgekriebelde plaat van meneer Lóngs nachtelijke drakendroom. En er zijn zelfs drakenhaiku's! Maar dan...
Ten derde: maar dan... de afloop. Het verhaal is gebaseerd op een Zen-legende en eindigt op het moment dat meneer Lóng een échte draak op bezoek krijgt. Wat zal dat doen met zijn drakenliefde? De conclusie noopt om bij stil te blijven staan, om terug te keren naar het begin van het boek, naar het opgroeien van de kleine meneer Lóng en naar het opgroeien van zijn verlangen. Kan het niet anders aflopen dan op deze manier? En is dat vrolijk, of minder vrolijk? De dag waarop de draak verdween is een uitzonderlijke Van Haeringen - en de 'gewone' zijn al zo mooi!
32 pagina's, leeftijd: 5+, alle leeftijden
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Ten tweede: de tekst. Hoofdpersoon van het verhaal is meneer Lóng. Hij is geboren in het Jaar van de Draak en stelt zijn hele leven in dienst van zijn grote hobby, zijn grote verlangen: draken. We zien prachtige verzamelplaten met al zijn drakenspeelgoed, we zien hoe zijn schaduw soms de vorm van een draak aanneemt, we zien zijn drakenvliegers, het huis dat meneer Lóng bouwt, dat natuurlijk de vorm van een draak heeft. Extra indrukwekkend is de volgekriebelde plaat van meneer Lóngs nachtelijke drakendroom. En er zijn zelfs drakenhaiku's! Maar dan...
Ten derde: maar dan... de afloop. Het verhaal is gebaseerd op een Zen-legende en eindigt op het moment dat meneer Lóng een échte draak op bezoek krijgt. Wat zal dat doen met zijn drakenliefde? De conclusie noopt om bij stil te blijven staan, om terug te keren naar het begin van het boek, naar het opgroeien van de kleine meneer Lóng en naar het opgroeien van zijn verlangen. Kan het niet anders aflopen dan op deze manier? En is dat vrolijk, of minder vrolijk? De dag waarop de draak verdween is een uitzonderlijke Van Haeringen - en de 'gewone' zijn al zo mooi!
32 pagina's, leeftijd: 5+, alle leeftijden
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
donderdag 16 april 2020
BLAUWTJE - Lydia Rood (Leopold)
Voor de derde keer, na Survival en Niemands meisje schreef Lydia Rood over de inmiddels negentienjarige Liesbeth. In die twee eerdere delen was ze respectievelijk dertien en zeventien. Het eerste boek speelde tijdens een kamp, het tweede bestond uit de therapieverslagen na een suïcidepoging, en nu is er Blauwtje, dat een nog breder zicht biedt op Liesbeth.
Maar het interessante is: hoe meer we over Liesbeth lezen, hoe meer vragen er te beantwoorden zijn. In dit boek werpt Liesbeth zelf die vragen op. Blauwtje is één groot zelfonderzoek dat zich afspeelt tijdens een tiendelig kamp voor autistische jongeren, waar Liesbeth als begeleidster van haar stiefbroer Franta meegaat. Beer, Liesbeths geliefde, is de leider van het kamp. Voor een meisje als Liesbeth (ze doet een test die haar moeder haar toestuurt, waarin ze laag scoort op herkennen van emoties in gezichten) is het leren kennen van heel veel nieuwe leeftijdsgenoten aanleiding voor twijfel, voor vraagtekens, voor onbesuisde acties - en in Blauwtje is dat allemaal vastgelegd in één grote werveling van mails, brieven, schema's, notulen van vergaderingen, appconversaties, teksten op bierviltjes en op ongebruikte rouwkaarten.
Lydia Rood heeft er een orkaan van een boek van gemaakt. De lezer stuitert door het boek heen, peinst mee, holt mee, twijfelt mee - en daarmee is Blauwtje een fantastische opvolger van de vorige twee boeken, en als geheel zijn deze drie boeken met geen andere trilogie te vergelijken. Allemaal samen zijn ze één grote bonk op tafel.
320 pagina's, leeftijd: 15+
Bestel dit boek bij je lokale boekwinkel, of anders hier.
Maar het interessante is: hoe meer we over Liesbeth lezen, hoe meer vragen er te beantwoorden zijn. In dit boek werpt Liesbeth zelf die vragen op. Blauwtje is één groot zelfonderzoek dat zich afspeelt tijdens een tiendelig kamp voor autistische jongeren, waar Liesbeth als begeleidster van haar stiefbroer Franta meegaat. Beer, Liesbeths geliefde, is de leider van het kamp. Voor een meisje als Liesbeth (ze doet een test die haar moeder haar toestuurt, waarin ze laag scoort op herkennen van emoties in gezichten) is het leren kennen van heel veel nieuwe leeftijdsgenoten aanleiding voor twijfel, voor vraagtekens, voor onbesuisde acties - en in Blauwtje is dat allemaal vastgelegd in één grote werveling van mails, brieven, schema's, notulen van vergaderingen, appconversaties, teksten op bierviltjes en op ongebruikte rouwkaarten.
Lydia Rood heeft er een orkaan van een boek van gemaakt. De lezer stuitert door het boek heen, peinst mee, holt mee, twijfelt mee - en daarmee is Blauwtje een fantastische opvolger van de vorige twee boeken, en als geheel zijn deze drie boeken met geen andere trilogie te vergelijken. Allemaal samen zijn ze één grote bonk op tafel.
320 pagina's, leeftijd: 15+
Bestel dit boek bij je lokale boekwinkel, of anders hier.
woensdag 15 april 2020
MAAR EERST VING IK EEN MONSTER - Tjibbe Veldkamp & Kees de Boer (Lemniscaat)
Niet één, maar twee geweldige prentenboekteksten schrijven en binnen een paar maanden publiceren - Tjibbe Veldkamp deed het. De fantastische vliegwedstrijd (2020, met tekeningen van Sebastiaan Van Doninck) besprak ik een paar weken terug, en Maar eerst ving ik een monster verscheen in begin januari. Beide teksten zijn fris en heel grappig, maar beide prentenboekverhalen hebben ook een heel bijzonder einde, Tjibbe Veldkamp vond twee keer een 'truc' waardoor je aan het eind van het boek meteen weer opnieuw moet beginnen.
Maar eerst ving ik een monster is een dialoog. De tekst is een gesprek tussen een voorlezende ouder en een jongetje dat naar bed moet, een kort verhaaltje voorgelezen krijgt (want het is bedtijd), en tja, dat verhaal is al heel snel uit, er moet geslapen worden, 'maar,' zegt het jongetje, 'eerst ving ik een monster.' De ouder doet daarna verwoede pogingen om het kind toch te laten gaan slapen, maar steeds moet het monsterverhaal nog vervolgd worden, want ja, er waren méérdere monsters, en er waren soldaten, en, en, en...
Wat het jongetje verzint verbeeldt Kees de Boer. Dat zijn werkelijk verrukkelijke platen geworden. Ik vermoed dat De Boer de beste monsters uit zijn carrière heeft bewaard voor dit boek, want het ene is nog kleuriger, pluiziger en éénogiger dan het andere. Maar ook de soldaten met elk een nét even andere variant van een monstergeweer in handen, met elk nét een andere helm op - o, en dan die landschappen - die blauwe heuvels, de avondhemels. Maar ook de slaapkamerinterieurs, en de schutbladen, en de boze elfjes, en de tekeningen en schilderijtjes aan de wand...
Nou ja, wie kleine kinderen heeft doet zijn of haar voorlezende zelf tekort als dit boek niet minstens één keer voorgelezen wordt (maar daar blijft het echt niet bij - wedden?).
32 pagina's, leeftijd: 4+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Maar eerst ving ik een monster is een dialoog. De tekst is een gesprek tussen een voorlezende ouder en een jongetje dat naar bed moet, een kort verhaaltje voorgelezen krijgt (want het is bedtijd), en tja, dat verhaal is al heel snel uit, er moet geslapen worden, 'maar,' zegt het jongetje, 'eerst ving ik een monster.' De ouder doet daarna verwoede pogingen om het kind toch te laten gaan slapen, maar steeds moet het monsterverhaal nog vervolgd worden, want ja, er waren méérdere monsters, en er waren soldaten, en, en, en...
Wat het jongetje verzint verbeeldt Kees de Boer. Dat zijn werkelijk verrukkelijke platen geworden. Ik vermoed dat De Boer de beste monsters uit zijn carrière heeft bewaard voor dit boek, want het ene is nog kleuriger, pluiziger en éénogiger dan het andere. Maar ook de soldaten met elk een nét even andere variant van een monstergeweer in handen, met elk nét een andere helm op - o, en dan die landschappen - die blauwe heuvels, de avondhemels. Maar ook de slaapkamerinterieurs, en de schutbladen, en de boze elfjes, en de tekeningen en schilderijtjes aan de wand...
Nou ja, wie kleine kinderen heeft doet zijn of haar voorlezende zelf tekort als dit boek niet minstens één keer voorgelezen wordt (maar daar blijft het echt niet bij - wedden?).
32 pagina's, leeftijd: 4+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
dinsdag 14 april 2020
HET WERKSTUK, OF: HOE IK VERDWEEN IN DE JUNGLE - Simon van der Geest, met tekeningen van Karst-Janneke Rogaar (Querido)
We moesten er een tijdje op wachten, maar na het meer dan geweldige Spinder (2012) en het evenzeer geweldige Spijkerzwijgen (2015) verscheen vorig jaar dan de nieuwe kinderroman van Simon van der Geest. Door omstandigheden kwam ik er nu pas aan toe om Het werkstuk te lezen, maar dat heb ik deze dagen dan ook vrijwel in één lange haal gedaan. Oordeel: het was het wachten meer dan waard.
Het werkstuk is het verhaal van Eva, die in Nederland opgroeit met een bekende zangeres als moeder en de trouwe Luuk als beste vriend. In het eerste deel van het boek, dat ook 'Het werkstuk' heet, lezen we over haar dagelijks leven, en vooral over het gat dat zich daarin bevindt: ze weet niets van haar vader. Als er op school een projectopdracht is (íets met "biologisch"') weet Eva het meteen: zij gaat schrijven over 'biologische vaders'. Het werken aan dat onderwerp brengt het verlangen om haar vader te leren kennen boven. En ondernemend en vasthoudend als ze is, ontwikkelt zich, nadat ze een paar kleine feitjes boven water heeft gekregen, een plan: haar biologische vader opzoeken in Suriname.
Het tweede deel van de roman, 'De expeditie', begint op het moment dat Eva in het vliegtuig zit, samen met een filmploeg van het Spoorloos-achtige tv-programma Verloren Tijd. In dit tweede deel versnelt de actie. Wat volgt is een wervelende vertelling, waarin de lezer bijna ademloos meegaat in het achternahollen van Eva's avontuur. Waar in het eerste deel van het boek zo prachtig de psyche van Eva wordt geschetst, iets waarvan we al wisten dat Van der Geest het als geen ander kan (zijn vorige twee romans waren ook van die volledig levensechte familievertellingen), zien we nu dat de schrijver ook de spanning beheerst. En natuurlijk vindt Eva iemand - al is het maar de vraag of dit degene is die ze zich voorgesteld had.
De tekeningen van Karst-Janneke Rogaar zijn trouwens heel sterk. Ze geven je net die visuele hulp die je als lezer wilt krijgen, waardoor het decor, Suriname, niet alleen in de beschrijvingen, maar ook in beeld, heel voorstelbaar is.
Maar het mooiste van Het werkstuk is misschien wel de ontwikkeling van Eva's vriendschap met Luuk. Simon van der Geest deed uitgebreid onderzoek voor dit boek, hij sprak met een zangeres, met tv-makers, met veel mensen in Suriname, met zijn zus, die zelf ook een zoektocht ondernam naar haar biologische familie in Suriname - maar hij ging ook op reis door de jungle, en dat deed hij samen met een vriend die hij al sinds de kleuterklas heeft. Aan hem en aan zijn zus heeft Simon van der Geest dit boek dan ook opgedragen, een boek dat dus vooral ook een ode is aan de vrienden die ons hele leven bij ons zijn, de vrienden die we kiezen als onze niet-biologische familie.
400 pagina's, leeftijd: 10+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Het werkstuk is het verhaal van Eva, die in Nederland opgroeit met een bekende zangeres als moeder en de trouwe Luuk als beste vriend. In het eerste deel van het boek, dat ook 'Het werkstuk' heet, lezen we over haar dagelijks leven, en vooral over het gat dat zich daarin bevindt: ze weet niets van haar vader. Als er op school een projectopdracht is (íets met "biologisch"') weet Eva het meteen: zij gaat schrijven over 'biologische vaders'. Het werken aan dat onderwerp brengt het verlangen om haar vader te leren kennen boven. En ondernemend en vasthoudend als ze is, ontwikkelt zich, nadat ze een paar kleine feitjes boven water heeft gekregen, een plan: haar biologische vader opzoeken in Suriname.
Het tweede deel van de roman, 'De expeditie', begint op het moment dat Eva in het vliegtuig zit, samen met een filmploeg van het Spoorloos-achtige tv-programma Verloren Tijd. In dit tweede deel versnelt de actie. Wat volgt is een wervelende vertelling, waarin de lezer bijna ademloos meegaat in het achternahollen van Eva's avontuur. Waar in het eerste deel van het boek zo prachtig de psyche van Eva wordt geschetst, iets waarvan we al wisten dat Van der Geest het als geen ander kan (zijn vorige twee romans waren ook van die volledig levensechte familievertellingen), zien we nu dat de schrijver ook de spanning beheerst. En natuurlijk vindt Eva iemand - al is het maar de vraag of dit degene is die ze zich voorgesteld had.
De tekeningen van Karst-Janneke Rogaar zijn trouwens heel sterk. Ze geven je net die visuele hulp die je als lezer wilt krijgen, waardoor het decor, Suriname, niet alleen in de beschrijvingen, maar ook in beeld, heel voorstelbaar is.
Maar het mooiste van Het werkstuk is misschien wel de ontwikkeling van Eva's vriendschap met Luuk. Simon van der Geest deed uitgebreid onderzoek voor dit boek, hij sprak met een zangeres, met tv-makers, met veel mensen in Suriname, met zijn zus, die zelf ook een zoektocht ondernam naar haar biologische familie in Suriname - maar hij ging ook op reis door de jungle, en dat deed hij samen met een vriend die hij al sinds de kleuterklas heeft. Aan hem en aan zijn zus heeft Simon van der Geest dit boek dan ook opgedragen, een boek dat dus vooral ook een ode is aan de vrienden die ons hele leven bij ons zijn, de vrienden die we kiezen als onze niet-biologische familie.
400 pagina's, leeftijd: 10+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
maandag 13 april 2020
VAN TWEE VIKINGEN - Imme Dros & Harrie Geelen (Querido)
In 2018 verscheen van Imme Dros en Harrie Geelen een hoog en groot prentenboek, Van twee ridders, en een jaar later was er al een vervolg: Van twee Vikingen. Opnieuw zijn de tweelingbroers Luuk en Lars de hoofdpersonen. Hun fantasie is een beetje verschoven: in plaats van ridders spelen ze nu vaak dat ze Vikingen zijn. Dat komt door de verhalen van hun vader. Die vertelt hen, als ze samen in de sloep zitten, de roeiboot die achter hun huis in de sloot ligt, over de godenwereld uit de Vikingtijd.
Dit tweede boek is dikker dan het eerste, omdat Dros en Geelen ons niet alleen het speelverhaal van de tweeling bieden (op een dag gaan ze, hoewel dat verboden is, zelf varen met de sloep, raken op drift, worden bang en worden gered door hun vader), maar ook drie lange verzen waarin ze evenzoveel mythen uit de noordse godenwereld vertellen. We lezen in heerlijk ritmische, door rijm bijeengehouden regels over Wodan, over Donar, over Loki en over Freya.
Geelen levert uiteraard weer exuberant beeldend werk - niet alleen kleurrijke taferelen in aquarel (voor de tweelingverhalen), maar ook grote platen die op foto's van houtsnedes lijken (al zijn ze dat niet) in bruine en andere donkere tinten, wanneer het over de goden gaat. Van twee Vikingen is daarmee een zoveelste proeve van het rijke oeuvre van dit echtpaar, een oeuvre dat áltijd (vanaf het eerste boek van Imme Dros, 1971, het ontroerend mooie Het paard Rudolf) over de verbeelding gaat, over verhalen, over de levenskracht die de fantasie ons steeds weer gratis aanreikt.
88 pagina's, leeftijd: 6+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Dit tweede boek is dikker dan het eerste, omdat Dros en Geelen ons niet alleen het speelverhaal van de tweeling bieden (op een dag gaan ze, hoewel dat verboden is, zelf varen met de sloep, raken op drift, worden bang en worden gered door hun vader), maar ook drie lange verzen waarin ze evenzoveel mythen uit de noordse godenwereld vertellen. We lezen in heerlijk ritmische, door rijm bijeengehouden regels over Wodan, over Donar, over Loki en over Freya.
Geelen levert uiteraard weer exuberant beeldend werk - niet alleen kleurrijke taferelen in aquarel (voor de tweelingverhalen), maar ook grote platen die op foto's van houtsnedes lijken (al zijn ze dat niet) in bruine en andere donkere tinten, wanneer het over de goden gaat. Van twee Vikingen is daarmee een zoveelste proeve van het rijke oeuvre van dit echtpaar, een oeuvre dat áltijd (vanaf het eerste boek van Imme Dros, 1971, het ontroerend mooie Het paard Rudolf) over de verbeelding gaat, over verhalen, over de levenskracht die de fantasie ons steeds weer gratis aanreikt.
88 pagina's, leeftijd: 6+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
zaterdag 11 april 2020
HOE GROOT IS DE LIEFDE - Anna van Praag (Hoogland & Van Klaveren)
Hoe groot is de liefde, de recentste jongerenroman (2018) van Anna van Praag, gaat over twee meisjes, Mila en Jules. Ze verschillen hemelsbreed, Mila komt uit een beschermd gezin in Drenthe en woont nu in een containerwoning voor studenten in Amsterdam. Jules heeft een jongere broer en twee zorgende, drukke moeders die een hostel runnen, en daarnaast heeft Jules een eigen atelier, ze is zangeres. Maar zowel Jules als Mila worden ze verliefd op Steffan. Steffan - de onvatbare, de knappe, bijzondere barman, die leeft voor de muziek en dirigent is van het koor waarin Jules als soliste zingt.
Steffan houdt van hen allebei - Mila noemt hij Engel en Jules noemt hij Muze. En op een bepaalde manier houden ook Mila en Jules van elkaar. Hoe groot is de liefde is daarmee een roman over houden van zonder grenzen, over seks ook, maar toch vooral over de vraag hoe goed je iemand kunt kennen.
Want Steffan is een jongen die zich nauwelijks láát kennen. Hij is obsessief, depressief ook, en kampt zowel met schuldgevoelens als met een tekort aan kennis over hoe het leven geleid moet worden zonder dat je eraan ten onder gaat. Hij beschikt wel over een overweldigende voorraad tederheid én een overweldigende voorraad sensualiteit - hoe lastig hij die ook kan doseren. Hij is de satelliet waaromheen Engel en Muze zich bewegen.
Hoe groot is de liefde heeft iets van de ondoorgrondelijkheid van Steffan. Niet dat het boek moeilijk om te lezen is, maar het duurt even voordat je in de maalstroom meegezogen wordt - en juist dat past bij het onderwerp van het boek, want in de tweede helft is er geen houden meer aan: dan wil je alleen maar verder- en verder lezen. Deze roman beweegt zich vele kanten op (als Steffan), maar gloeit ook geweldig (als Steffan). Daarmee schiep Anna van Praag een boek dat indruk maakt, een boek waar je na het dichtslaan nog een tijd over na wilt denken.
264 pagina's, leeftijd: 15+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Steffan houdt van hen allebei - Mila noemt hij Engel en Jules noemt hij Muze. En op een bepaalde manier houden ook Mila en Jules van elkaar. Hoe groot is de liefde is daarmee een roman over houden van zonder grenzen, over seks ook, maar toch vooral over de vraag hoe goed je iemand kunt kennen.
Want Steffan is een jongen die zich nauwelijks láát kennen. Hij is obsessief, depressief ook, en kampt zowel met schuldgevoelens als met een tekort aan kennis over hoe het leven geleid moet worden zonder dat je eraan ten onder gaat. Hij beschikt wel over een overweldigende voorraad tederheid én een overweldigende voorraad sensualiteit - hoe lastig hij die ook kan doseren. Hij is de satelliet waaromheen Engel en Muze zich bewegen.
Hoe groot is de liefde heeft iets van de ondoorgrondelijkheid van Steffan. Niet dat het boek moeilijk om te lezen is, maar het duurt even voordat je in de maalstroom meegezogen wordt - en juist dat past bij het onderwerp van het boek, want in de tweede helft is er geen houden meer aan: dan wil je alleen maar verder- en verder lezen. Deze roman beweegt zich vele kanten op (als Steffan), maar gloeit ook geweldig (als Steffan). Daarmee schiep Anna van Praag een boek dat indruk maakt, een boek waar je na het dichtslaan nog een tijd over na wilt denken.
264 pagina's, leeftijd: 15+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
vrijdag 10 april 2020
DROMERS - Charlotte Dumas & Bibi Dumon Tak (Querido)
Een teder kijkboek, dat is Dromers. We zien: slapende dieren. Schitterende foto's van dromende honden, dromende tijgers, dromende paarden en een misschien-dromende-slapende-onder-water-ijsbeer.
Fotografe Charlotte Dumas selecteerde droomdier-foto's uit diverse van haar projecten, en bij die beelden kun je niets anders dan zachter gaan ademhalen. Hier heerst rust, hier heerst veiligheid.
Of er ook avontuur heerst, achter die ogen, in die breinen, is de vraag die Bibi Dumon tak oproept. Haar werd gevraagd om een tekst te maken bij de foto's en ze zorgde voor één lang gedicht, dat door de vragen die erin gesteld worden onze blik stuurt. Als er staat 'Zouden veulentjes hetzelfde dromen als hun moeders?', dan staar je direct naar de gesloten ogen en het gebogen hoofdje van het drie dagen oude veulen dat op de foto achter zijn moeder staat te soezen.
Met elke vraag die Dumon Tak teder neerlegt verdiept zich het nadenken over de droomwereld van dieren:
We zouden ook wel willen horen
waar tijgers over dromen,
en of ze honger hebben
in hun slaap.
Of ze zich dan als poezen
laten aaien.
Of ze spinnen
binnen in hun kop.
Het boek eindigt met een toelichting van Charlotte Dumas. Ze vertelt waar ze welke dieren heeft gefotografeerd en daardoor is het extra mooi om bijvoorbeeld te weten dat het veulen van omslag (dat zo lekker zijn kop in het stro heeft weggestopt) Momiji heet, en dat die naam 'rode of gekleurde bladeren' betekent - omdat hij in de herfst geboren werd.
Oeh, wat een fijn, tevredenstellend boek.
58 pagina's, leeftijd: 6+ (maar alle leeftijden)
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Fotografe Charlotte Dumas selecteerde droomdier-foto's uit diverse van haar projecten, en bij die beelden kun je niets anders dan zachter gaan ademhalen. Hier heerst rust, hier heerst veiligheid.
Of er ook avontuur heerst, achter die ogen, in die breinen, is de vraag die Bibi Dumon tak oproept. Haar werd gevraagd om een tekst te maken bij de foto's en ze zorgde voor één lang gedicht, dat door de vragen die erin gesteld worden onze blik stuurt. Als er staat 'Zouden veulentjes hetzelfde dromen als hun moeders?', dan staar je direct naar de gesloten ogen en het gebogen hoofdje van het drie dagen oude veulen dat op de foto achter zijn moeder staat te soezen.
Met elke vraag die Dumon Tak teder neerlegt verdiept zich het nadenken over de droomwereld van dieren:
We zouden ook wel willen horen
waar tijgers over dromen,
en of ze honger hebben
in hun slaap.
Of ze zich dan als poezen
laten aaien.
Of ze spinnen
binnen in hun kop.
Het boek eindigt met een toelichting van Charlotte Dumas. Ze vertelt waar ze welke dieren heeft gefotografeerd en daardoor is het extra mooi om bijvoorbeeld te weten dat het veulen van omslag (dat zo lekker zijn kop in het stro heeft weggestopt) Momiji heet, en dat die naam 'rode of gekleurde bladeren' betekent - omdat hij in de herfst geboren werd.
Oeh, wat een fijn, tevredenstellend boek.
58 pagina's, leeftijd: 6+ (maar alle leeftijden)
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
donderdag 9 april 2020
DE VERHUISDIEREN - Pieter van den Heuvel (Gottmer)
O! Opeens is De verhuisdieren er, het debuut van tekenaar/schrijver
Pieter van den Heuvel, en wát een debuut. De bladzijden van dit prentenboek kunnen helemaal uitgevouwen worden, tot er een vier meter lange vertelling ontstaat, een vertelling die een stoet is: allerlei dieren zijn in een lange rij aan het sjouwen met huisraad, omdat er een nieuw huis betrokken gaat worden. Maar De verhuisdieren is vooral een hele serie verrassingen:
Verrassing 1: de grappen. Zo houdt krokodil een schilderij van zichzelf in zijn bek geklemd, tillen de mieren (die tussen alle andere dieren te vinden zijn) elk een blaadje, dragen de twee nijlpaarden behalve de tv en hun eigen koffers ook de walvis, de giraf draagt laarsjes, de kameel een cactus - er komt geen einde aan de geestige voorbeelden.
Verrassing 2: de tekst. Die rijmt en dat is technisch góéd gedaan (vaak hakkelt een rijmende prentenboektekst nogal). Deze zinnen zullen al snel door kinderen uit het hoofd opgezegd worden, daar nodigen ze door ritme en cadans meteen toe uit..
Verrassing 3: de plot. Er zit ook nog eens een bijzonder komisch einde aan dit stapelverhaal. Dat einde kondigt zich in de tekeningen al aan, maar doet je, als je daar bent aanbeland, alsnog in de lach schieten.
Verrassing 4: de tekeningen. Tegen een witte achtergrond waarop we alleen de contouren van de andere huizen in de straat zien (slimme visuele keuze) zien we de dieren realistisch, maar fijnzinnig gearceerd. Van den Heuvels stijl doet zowaar een beetje denken aan die van grootmeester Maurice Sendak.
Dus ja: o! Wat een entree van nieuwkomer Pieter van den Heuvel! Nou, nieuwkomer... eerder maakte hij dit boek. Maar een kinderliteratuurnieuwkomer is hij wél en daar kunnen we alleen maar heel blij mee zijn.
Leeftijd: 4+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Pieter van den Heuvel, en wát een debuut. De bladzijden van dit prentenboek kunnen helemaal uitgevouwen worden, tot er een vier meter lange vertelling ontstaat, een vertelling die een stoet is: allerlei dieren zijn in een lange rij aan het sjouwen met huisraad, omdat er een nieuw huis betrokken gaat worden. Maar De verhuisdieren is vooral een hele serie verrassingen:
Verrassing 1: de grappen. Zo houdt krokodil een schilderij van zichzelf in zijn bek geklemd, tillen de mieren (die tussen alle andere dieren te vinden zijn) elk een blaadje, dragen de twee nijlpaarden behalve de tv en hun eigen koffers ook de walvis, de giraf draagt laarsjes, de kameel een cactus - er komt geen einde aan de geestige voorbeelden.
Verrassing 2: de tekst. Die rijmt en dat is technisch góéd gedaan (vaak hakkelt een rijmende prentenboektekst nogal). Deze zinnen zullen al snel door kinderen uit het hoofd opgezegd worden, daar nodigen ze door ritme en cadans meteen toe uit..
Verrassing 3: de plot. Er zit ook nog eens een bijzonder komisch einde aan dit stapelverhaal. Dat einde kondigt zich in de tekeningen al aan, maar doet je, als je daar bent aanbeland, alsnog in de lach schieten.
Verrassing 4: de tekeningen. Tegen een witte achtergrond waarop we alleen de contouren van de andere huizen in de straat zien (slimme visuele keuze) zien we de dieren realistisch, maar fijnzinnig gearceerd. Van den Heuvels stijl doet zowaar een beetje denken aan die van grootmeester Maurice Sendak.
Dus ja: o! Wat een entree van nieuwkomer Pieter van den Heuvel! Nou, nieuwkomer... eerder maakte hij dit boek. Maar een kinderliteratuurnieuwkomer is hij wél en daar kunnen we alleen maar heel blij mee zijn.
Leeftijd: 4+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
woensdag 8 april 2020
TWEE FONKELRODE STERREN IN DE BLINKEND WITTE SNEEUW - Davide Morosinotto (Fantoom)
De Italiaanse schrijver Davide Morosinotto is hard op weg om een internationaal jeugdboekenfenomeen te worden. In vele landen worden zijn avonturenromans al omarmd, en ook in ons land kreeg het eerste boek dat van hem vertaald werd, Het mysterieuze horloge van Walker & Down meteen een Vlag & Wimpel. Nu is er een tweede boek, en het is weer fantastisch.
In Twee fonkelrode sterren in de blinkend witte sneeuw vertellen Viktor en Nadja, een twaalfjarige tweeling, hun verhaal. Het boek van ruim vijfhonderd bladzijden is opgezet als een logboek en Viktor en Nadja, die al vroeg in het verhaal van elkaar gescheiden worden, beschrijven elk hun avonturen, de een in het rood, de ander in het blauw. Tegelijkertijd kijkt er een Russische kolonel mee, van wie we de aantekeningen in de kantlijn zien staan. Hij moet namelijk beslissen of de tweeling schuldig is aan misdaden tijdens de oorlog - want dit boek speelt in 1941, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, in Leningrad (het huidige Sint Petersburg) dat destijds belegerd werd door de nazi-troepen. Viktor en Nadja worden op een kindertransport gezet (vanwege de oorlogsdreiging werden kinderen in Siberië opgevangen), maar raken elkaar kwijt - ze worden elk ingedeeld in een andere trein. Het boek is een verslag van de lange tocht die beiden, met nieuw gemaakte vrienden, ondernemen om elkaar terug te vinden. Ze zullen veel meemaken, niet iedereen die we leren kennen overleeft het, en dan komen ze ook nog in de positie om werkelijk iets groots te betekenen voor de inwoners van Leningrad.
Twee fonkelrode sterren in de blinkend witte sneeuw is een wonder van vertelkunst. Morosinotto trekt je van de ene bladzijde naar de ander, het verhaal is enorm spannend, maar ook soms ontroerend en altijd genuanceerd. Waar Morisonotto's eerste pageturner (die in Amerika speelde) vooral fantasievol en grappig was, is deze pageturner historischer, grimmiger maar ook heldhaftiger.
Morosinotto schrijft achterin het boek: 'Dit is een boek waarvan ik voelde dat ik het moest schrijven.' En dat laat hij ook de lezer voelen. Daarnaast schrijft hij: 'Ik geloof in de kracht van verhalen, en in het belang van boeken.' Dat resoneert dan weer helemaal met de weken die we nu beleven. Morosinotto post nu al weken elke dag een hoofdstuk van zijn nieuwste boek, om afleiding te bieden aan velen (de hoofdstukken worden massaal gelezen) - en ook toen hij zelf geveld was door het virus werkte hij grotendeels door. Dat laat zien hoezeer hij overtuigd is van de redding die de verbeelding kan bieden. Die nieuwe episodes kunnen we nog niet volgen, want ze zijn nog niet vertaald, maar koop dan op z'n minst snel dit ronduit geweldige avonturenboek. Je zult erin verdwijnen, je kinderen zullen erin verdwijnen, lees het en lees het voor. Het zal de wereld om jullie heen voor vele fijne uren doen vervagen.
512 pagina's, leeftijd: 10+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Dit boek werd fantastisch vertaald door Pieter van der Drift en Manon Smits.
In Twee fonkelrode sterren in de blinkend witte sneeuw vertellen Viktor en Nadja, een twaalfjarige tweeling, hun verhaal. Het boek van ruim vijfhonderd bladzijden is opgezet als een logboek en Viktor en Nadja, die al vroeg in het verhaal van elkaar gescheiden worden, beschrijven elk hun avonturen, de een in het rood, de ander in het blauw. Tegelijkertijd kijkt er een Russische kolonel mee, van wie we de aantekeningen in de kantlijn zien staan. Hij moet namelijk beslissen of de tweeling schuldig is aan misdaden tijdens de oorlog - want dit boek speelt in 1941, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, in Leningrad (het huidige Sint Petersburg) dat destijds belegerd werd door de nazi-troepen. Viktor en Nadja worden op een kindertransport gezet (vanwege de oorlogsdreiging werden kinderen in Siberië opgevangen), maar raken elkaar kwijt - ze worden elk ingedeeld in een andere trein. Het boek is een verslag van de lange tocht die beiden, met nieuw gemaakte vrienden, ondernemen om elkaar terug te vinden. Ze zullen veel meemaken, niet iedereen die we leren kennen overleeft het, en dan komen ze ook nog in de positie om werkelijk iets groots te betekenen voor de inwoners van Leningrad.
Twee fonkelrode sterren in de blinkend witte sneeuw is een wonder van vertelkunst. Morosinotto trekt je van de ene bladzijde naar de ander, het verhaal is enorm spannend, maar ook soms ontroerend en altijd genuanceerd. Waar Morisonotto's eerste pageturner (die in Amerika speelde) vooral fantasievol en grappig was, is deze pageturner historischer, grimmiger maar ook heldhaftiger.
Morosinotto schrijft achterin het boek: 'Dit is een boek waarvan ik voelde dat ik het moest schrijven.' En dat laat hij ook de lezer voelen. Daarnaast schrijft hij: 'Ik geloof in de kracht van verhalen, en in het belang van boeken.' Dat resoneert dan weer helemaal met de weken die we nu beleven. Morosinotto post nu al weken elke dag een hoofdstuk van zijn nieuwste boek, om afleiding te bieden aan velen (de hoofdstukken worden massaal gelezen) - en ook toen hij zelf geveld was door het virus werkte hij grotendeels door. Dat laat zien hoezeer hij overtuigd is van de redding die de verbeelding kan bieden. Die nieuwe episodes kunnen we nog niet volgen, want ze zijn nog niet vertaald, maar koop dan op z'n minst snel dit ronduit geweldige avonturenboek. Je zult erin verdwijnen, je kinderen zullen erin verdwijnen, lees het en lees het voor. Het zal de wereld om jullie heen voor vele fijne uren doen vervagen.
512 pagina's, leeftijd: 10+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Dit boek werd fantastisch vertaald door Pieter van der Drift en Manon Smits.
dinsdag 7 april 2020
WAAR MIJN VRIENDEN WONEN - Cláudio Thebas & Violeta Lópiz (Tiptoe Print)
De kleine, eigenzinnige prentenboekuitgeverij Tiptoe Print, uit Brussel, vorig jaar nog verantwoordelijk voor het heel, heel prachtige Teddybeer Flora van Daisy Mrázková, bracht weer een boek uit, en dat is altijd goed nieuws.
Violeta Lópiz is de illustratrice van Waar mijn vrienden wonen, en zij is verantwoordelijk voor de grootste tover van dit boek. Het hoge formaat van deze uitgave leent zich goed voor haar hoge, imposante gebouwen, die toch niet afstandelijk aandoen. We zien bladzijden vol kleurrijke vlakken op kleurrijke verdiepingen, bladzijden vol op de een of andere manier vrolijke bakstenen, bladzijden met opeens een exuberant in de lucht priemende boom. De mensjes zijn klein en de kinderen nog kleiner. Het lijkt of ze verdwalen in al dat steen en glas, maar het tegendeel is waar. Dit boek toont een stad waarin geleefd wordt. Waarin vriendschappen bestaan.
De tekst van Cláudio Thebas is mooi ingehouden. We lezen de monoloog van een jongetje, dat we op de eerste pagina uit school zien komen. Normaal gesproken loopt hij met Anna Lucia mee naar huis, zegt hij, maar die zien we wegrennen. Waarom ze dat doet komen we pas op de laatste spread te weten - waar een heel mooie vertelboog wordt gemaakt, die ervoor zorgt dat je meteen terug gaat bladeren. Daartussenin vertelt het jongetje over nog wat andere vrienden, wier naam hij niet altijd kent, maar wél waar ze wonen. 'Vrienden hebben geen achternaam: vrienden hebben een adres.' Mooie, originele conclusie in een intrigerend kijkboek.
32 pagina's, leeftijd: 4+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het hier (Nederland) of hier (Vlaanderen).
Dit boek werd vertaald uit het Portugees door Annelies Beck.
Violeta Lópiz is de illustratrice van Waar mijn vrienden wonen, en zij is verantwoordelijk voor de grootste tover van dit boek. Het hoge formaat van deze uitgave leent zich goed voor haar hoge, imposante gebouwen, die toch niet afstandelijk aandoen. We zien bladzijden vol kleurrijke vlakken op kleurrijke verdiepingen, bladzijden vol op de een of andere manier vrolijke bakstenen, bladzijden met opeens een exuberant in de lucht priemende boom. De mensjes zijn klein en de kinderen nog kleiner. Het lijkt of ze verdwalen in al dat steen en glas, maar het tegendeel is waar. Dit boek toont een stad waarin geleefd wordt. Waarin vriendschappen bestaan.
De tekst van Cláudio Thebas is mooi ingehouden. We lezen de monoloog van een jongetje, dat we op de eerste pagina uit school zien komen. Normaal gesproken loopt hij met Anna Lucia mee naar huis, zegt hij, maar die zien we wegrennen. Waarom ze dat doet komen we pas op de laatste spread te weten - waar een heel mooie vertelboog wordt gemaakt, die ervoor zorgt dat je meteen terug gaat bladeren. Daartussenin vertelt het jongetje over nog wat andere vrienden, wier naam hij niet altijd kent, maar wél waar ze wonen. 'Vrienden hebben geen achternaam: vrienden hebben een adres.' Mooie, originele conclusie in een intrigerend kijkboek.
32 pagina's, leeftijd: 4+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het hier (Nederland) of hier (Vlaanderen).
Dit boek werd vertaald uit het Portugees door Annelies Beck.
maandag 6 april 2020
VOGELZWEMVLIEGVIS - Kasper Peters, met tekeningen van Anne Caesar van Wieren (Passage)
De laatste jaren is de kinderpoëzie, die in het begin van deze eeuw flink leek opgedroogd, weer lekker fris overeind gaan staan. Met belangrijke bundels als Kees Spierings Jij begint, Bibi Dumon Taks Laat een boodschap achter in het zand en al het werk van bijvoorbeeld Bette Westera, Jaap Robben, Joke van Leeuwen en Ted van Lieshout is er genoeg geweldigs. Daarnaast is er Dichter, het tijdschrift van Stichting Plint dat een paar keer per jaar aan veel mooi nieuws onderdak biedt. Maar - fijne ontdekking - er zijn óók nog minder zichtbare bundels die de moeite waard zijn. Zoals Vogelzwemvliegvis van Kasper Peters, in 2018 verschenen bij de Groningse uitgeverij Passage.
Eerst een voorbeeldgedicht:
Keien blijven groeien als ze samen zijn
Een hunebed bestaat uit keien
die ooit op de rug van het ijs
de wereld in gleden.
Ze werden zwaar,
het zuiden warm,
het ijs een beek die stroomt.
Een kei alleen krimpt
vaak van eenzaamheid,
ook de grootste en de zwaarste.
Je kunt beter samen
een hunebed zijn,
dan blijf je langzaam groeien.
Elke eeuw een laagje tijd erbij.
Heel vaak slaagt Peters er in deze verzameling van 48 gedichten in om te verrassen met de beginregels. Dan staat er bijvoorbeeld: 'De wind heeft geen trap nodig om in april de bloesem te plukken', of: 'Het vloerkleed is de baard van ons huis, met de resten van de week tussen de haren', of: 'Ik heb geen zin in sokken die zich verstoppen en door de kat worden gevonden die denkt dat het in huis verdwaalde muizen zijn.' Hier kijkt een dichter kijkt met een aanstekelijke vrolijkheid naar dagelijkse dingen en wekt ze tot leven in een wereld waar alles op kan springen, weg kan rennen en op zijn kop gaan staan. Peters houdt van absurd, maar niet té absurd. Je zou zijn poëzie een mooi midden kunnen noemen tussen die van Kees Spiering, die als geen ander begrijpt wat (jonge) mensen voelen en dat uiterst fijnzinnig kan verwoorden en Gerard B. Berends, die serieuze kolder brengt.
Natuurlijk, soms wapperen de verzen wat al te ver uit, maar dat is nu eenmaal het risico van een bepaalde ongebreideldheid. Dat geeft ook niks. Er is in deze bundel veel te vinden dat flonkert en dat een groter publiek verdient. Om af te sluiten nog even deze schitterende ode aan de taal zelf:
Natuurlijk de taal
Wie kan ik bedanken voor
mijn zonnige gedachten
op een zware regendag?
Een man of een vrouw
of de woorden op papier
die ik lees onder een lamp
of gewoon de lamp?
Misschien niet de schrijver
en ook niet de lamp
maar de spinnende kat
die op mijn schoot
de dag doorbrengt.
Of toch de taal?
De taal die geen regen kent
en de tijd op de klok vervangt
door hoofdstukken.
Natuurlijk de taal.
64 bladzijden, leeftijd: 9+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Eerst een voorbeeldgedicht:
Keien blijven groeien als ze samen zijn
Een hunebed bestaat uit keien
die ooit op de rug van het ijs
de wereld in gleden.
Ze werden zwaar,
het zuiden warm,
het ijs een beek die stroomt.
Een kei alleen krimpt
vaak van eenzaamheid,
ook de grootste en de zwaarste.
Je kunt beter samen
een hunebed zijn,
dan blijf je langzaam groeien.
Elke eeuw een laagje tijd erbij.
Heel vaak slaagt Peters er in deze verzameling van 48 gedichten in om te verrassen met de beginregels. Dan staat er bijvoorbeeld: 'De wind heeft geen trap nodig om in april de bloesem te plukken', of: 'Het vloerkleed is de baard van ons huis, met de resten van de week tussen de haren', of: 'Ik heb geen zin in sokken die zich verstoppen en door de kat worden gevonden die denkt dat het in huis verdwaalde muizen zijn.' Hier kijkt een dichter kijkt met een aanstekelijke vrolijkheid naar dagelijkse dingen en wekt ze tot leven in een wereld waar alles op kan springen, weg kan rennen en op zijn kop gaan staan. Peters houdt van absurd, maar niet té absurd. Je zou zijn poëzie een mooi midden kunnen noemen tussen die van Kees Spiering, die als geen ander begrijpt wat (jonge) mensen voelen en dat uiterst fijnzinnig kan verwoorden en Gerard B. Berends, die serieuze kolder brengt.
Natuurlijk, soms wapperen de verzen wat al te ver uit, maar dat is nu eenmaal het risico van een bepaalde ongebreideldheid. Dat geeft ook niks. Er is in deze bundel veel te vinden dat flonkert en dat een groter publiek verdient. Om af te sluiten nog even deze schitterende ode aan de taal zelf:
Natuurlijk de taal
Wie kan ik bedanken voor
mijn zonnige gedachten
op een zware regendag?
Een man of een vrouw
of de woorden op papier
die ik lees onder een lamp
of gewoon de lamp?
Misschien niet de schrijver
en ook niet de lamp
maar de spinnende kat
die op mijn schoot
de dag doorbrengt.
Of toch de taal?
De taal die geen regen kent
en de tijd op de klok vervangt
door hoofdstukken.
Natuurlijk de taal.
64 bladzijden, leeftijd: 9+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
zaterdag 4 april 2020
SPOREN IN DE SNEEUW - Jaak Dreesen (Altiora) en ROOK EN DE GEUR VAN ROZEN - Jaak Dreesen (Facet)
In deze coronaweken is voor veel mensen en kinderen de literatuur van wezensbelang. Boeken rekken de tijd op, of verdichten die juist, ze geven afstand en vermaak, verhalen wijzen de weg of bieden juist een ándere weg. Ik las vandaag twee oudere boeken waarin het lezen gevierd wordt. Ze zijn van een bijzondere schrijver die weliswaar ophield met schrijven, maar niet vergeten mag worden: Jaak Dreesen.
Deze Vlaming (geboren 1934) is de hoeder van een warmhartig en fijnzinnig oeuvre. Zijn bekendste boek is misschien De vlieger van opa (Boekenleeuw 1989 en driejaarlijkse prijs van de Vlaamse provincies), waarin de jonge Frederik meemaakt dat zijn opa sterft en een manier vindt om met dat verdriet om te gaan, of anders En boven het dorp de zilveren vogels (jeugdboekenprijs van de stad Tielt) waarin Dreesen zijn eigen oorlogsherinneringen verwerkte. Hij schreef veel over de binnenwereld van kinderen, en vaak maken die kinderen aspecten van de harde buitenwereld mee. Zelf zei Dreesen in 1992: 'Ik schrijf meer voor literair gevoelige, een beetje introverte lezers. Er is nood aan boeken over het meest essentiële thema, de menselijke relaties.'
Niet zelden zijn Dreesens personages dromers en altijd zijn ze... lezers. Een bijzonder aspect van zijn werk - en dat zie je zelden - is dat in zijn boeken ándere boeken voorkomen. (Overigens werkte Dreesens eigen inspiratie ook op die manier, lees hier en hier wat hij daar zelf over schreef). Zo is een van zijn mooiste kinderromans, Een warm hemd in de winter (2007), doortrokken van het lezen van Jules Verne, en speelt zowel in Slaap als een roos (2002) en Vertelopa (2007) het mooiste boek van Astrid Lindgren, De gebroeders Leeuwenhart, een belangrijke rol.
In een van de twee Dreesenboeken die ik vandaag las, Sporen in de sneeuw (1990, Jacob van Maerlantprijs), is het lezen van boeken de enige manier om verdriet af te schermen. De elfjarige Sven is bij zijn vader achtergebleven nadat zijn moeder bij een andere man is gaan wonen. Svens vader is liefdevol, maar het lukt hem niet om dat te doen waar Sven zo naar snakt: om over mama te praten. Svens vader maant hem om te gaan wandelen, om de natuur in te gaan, maar Sven kruipt liever weg in de wereld uit zijn boeken. Hij houdt van de verhalen van de Bokkenrijders (die verhalen kwamen ook al in Een warm hemd in de winter voor), maar in het begin van Sporen in de sneeuw is het vooral Wim Hofmans Het vlot dat Sven ontsnapping biedt.
De psychologische benadering in dit mooi-tedere boek is heel precies, heel zintuiglijk ook - maar de zinnen zijn helder en kort. Langzaam lezen we wat er precies gebeurd is rondom het vertrek van Svens moeder, en alles leidt naar een ontroerende finale, waarin Sven inderdaad gaat wandelen. Midden in de nacht. Door de kou. Gelukkig leiden zijn voetsporen in de sneeuw naar zijn schuilplaats (een schapenschuur), waar zijn vader hem terugvindt en een warm gloeiend nieuw begin kan worden gemaakt.
Ook in Rook en de geur van rozen (2000) is er één belangrijk ander boek dat de oorsprong, de spiegeling en de inspiratie was: Waterschapsheuvel. Rook en de geur van rozen is een graphic-novel-avant-la-lettre, met tekeningen van Marcel Rouffa. Het boek heeft de konijnen Keun en Moere als hoofdpersonen. Er wordt (met veel zwartwit beeld) in heel korte stukjes verteld over het leven in hun hol, over de zeven kleintjes die ze krijgen en dan... over de dreigende geluiden die ze horen. De Eerste Wereldoorlog dendert over hun velden, en ook al weten de konijnen niet wat dat is, toch heeft het geweld consequenties voor hun leven. Hoewel ook weer niet helemaal: aan het eind van het boek kruipen Keun en Moere weer dicht tegen elkaar en dan zegt Moere: 'Zeven jongen zal ik krijgen.'
Het oeuvre van Jaak Dreesen dient gekoesterd, dat bewezen voor mij deze twee fijngevoelige boeken nog maar eens. Ze zijn niet meer in de boekhandels te verkrijgen, maar wel in menige bibliotheek te leen. En via boekwinkeltjes.nl zijn ze ook nog wel te bestellen, kijk hier maar eens wat er van zijn werk tweedehandse te vinden is. Of anders bij deze Vlaamse site.
O, en behalve de titels die ik hierboven noemde, hier nog twee van mijn absolute lievelingstitels: de dunne jeugdromans Houden van en Valid. Lees Dreesen.
Deze Vlaming (geboren 1934) is de hoeder van een warmhartig en fijnzinnig oeuvre. Zijn bekendste boek is misschien De vlieger van opa (Boekenleeuw 1989 en driejaarlijkse prijs van de Vlaamse provincies), waarin de jonge Frederik meemaakt dat zijn opa sterft en een manier vindt om met dat verdriet om te gaan, of anders En boven het dorp de zilveren vogels (jeugdboekenprijs van de stad Tielt) waarin Dreesen zijn eigen oorlogsherinneringen verwerkte. Hij schreef veel over de binnenwereld van kinderen, en vaak maken die kinderen aspecten van de harde buitenwereld mee. Zelf zei Dreesen in 1992: 'Ik schrijf meer voor literair gevoelige, een beetje introverte lezers. Er is nood aan boeken over het meest essentiële thema, de menselijke relaties.'
Niet zelden zijn Dreesens personages dromers en altijd zijn ze... lezers. Een bijzonder aspect van zijn werk - en dat zie je zelden - is dat in zijn boeken ándere boeken voorkomen. (Overigens werkte Dreesens eigen inspiratie ook op die manier, lees hier en hier wat hij daar zelf over schreef). Zo is een van zijn mooiste kinderromans, Een warm hemd in de winter (2007), doortrokken van het lezen van Jules Verne, en speelt zowel in Slaap als een roos (2002) en Vertelopa (2007) het mooiste boek van Astrid Lindgren, De gebroeders Leeuwenhart, een belangrijke rol.
In een van de twee Dreesenboeken die ik vandaag las, Sporen in de sneeuw (1990, Jacob van Maerlantprijs), is het lezen van boeken de enige manier om verdriet af te schermen. De elfjarige Sven is bij zijn vader achtergebleven nadat zijn moeder bij een andere man is gaan wonen. Svens vader is liefdevol, maar het lukt hem niet om dat te doen waar Sven zo naar snakt: om over mama te praten. Svens vader maant hem om te gaan wandelen, om de natuur in te gaan, maar Sven kruipt liever weg in de wereld uit zijn boeken. Hij houdt van de verhalen van de Bokkenrijders (die verhalen kwamen ook al in Een warm hemd in de winter voor), maar in het begin van Sporen in de sneeuw is het vooral Wim Hofmans Het vlot dat Sven ontsnapping biedt.
De psychologische benadering in dit mooi-tedere boek is heel precies, heel zintuiglijk ook - maar de zinnen zijn helder en kort. Langzaam lezen we wat er precies gebeurd is rondom het vertrek van Svens moeder, en alles leidt naar een ontroerende finale, waarin Sven inderdaad gaat wandelen. Midden in de nacht. Door de kou. Gelukkig leiden zijn voetsporen in de sneeuw naar zijn schuilplaats (een schapenschuur), waar zijn vader hem terugvindt en een warm gloeiend nieuw begin kan worden gemaakt.
Ook in Rook en de geur van rozen (2000) is er één belangrijk ander boek dat de oorsprong, de spiegeling en de inspiratie was: Waterschapsheuvel. Rook en de geur van rozen is een graphic-novel-avant-la-lettre, met tekeningen van Marcel Rouffa. Het boek heeft de konijnen Keun en Moere als hoofdpersonen. Er wordt (met veel zwartwit beeld) in heel korte stukjes verteld over het leven in hun hol, over de zeven kleintjes die ze krijgen en dan... over de dreigende geluiden die ze horen. De Eerste Wereldoorlog dendert over hun velden, en ook al weten de konijnen niet wat dat is, toch heeft het geweld consequenties voor hun leven. Hoewel ook weer niet helemaal: aan het eind van het boek kruipen Keun en Moere weer dicht tegen elkaar en dan zegt Moere: 'Zeven jongen zal ik krijgen.'
Het oeuvre van Jaak Dreesen dient gekoesterd, dat bewezen voor mij deze twee fijngevoelige boeken nog maar eens. Ze zijn niet meer in de boekhandels te verkrijgen, maar wel in menige bibliotheek te leen. En via boekwinkeltjes.nl zijn ze ook nog wel te bestellen, kijk hier maar eens wat er van zijn werk tweedehandse te vinden is. Of anders bij deze Vlaamse site.
O, en behalve de titels die ik hierboven noemde, hier nog twee van mijn absolute lievelingstitels: de dunne jeugdromans Houden van en Valid. Lees Dreesen.
vrijdag 3 april 2020
UIT ELKAAR - Bette Westera & Sylvia Weve (Gottmer)
O, dit duo! Westera & Weve maakten samen al de ene indrukwekkende bundel na de andere:
Ik leer je liedjes van verlangen en aan je apenstaartje hangen (2010),
Aan de kant, ik ben je oma niet! (2012),
Doodgewoon (2014),
Was de aarde vroeger plat? (2017)
en nu het vorig jaar verschenen Uit elkaar.
Westera werkt altijd met een thema, en dat is dit keer, uiteraard 'scheiden'. Dat valt trouwens ruim op te vatten, want er staan ook verzen in de bundel die gaan over een babyzusje krijgen, of over (erg leuk gedicht) twee pinguïnmannetjes die samen een ei willen uitbroeden. Zoals altijd staan de versvormen weer virtuoos in het gelid. Het is ongelooflijk hoe Westera de technieken van rijm en ritme beheerst. Alle zesenveertig gedichten zijn daar goede voorbeelden van, maar met het quoten van één couplet uit 'Mijn vader' wordt al veel duidelijk:
Zijn mountainbike verdwenen uit de schuur.
Geen vlokken meer op tafel van de Lidl,
maar chocoladehagel extra puur.
Alleen nog ecologisch afwasmiddel.
Alle gevoelens die er rondom een scheiding kunnen bestaan worden verkend. Zo is er een prachtig en pijnlijk vers (een van de allerbeste uit de bundel, vind ik) over hoe het voelt als je je vader hebt zien staan zoenen met iemand anders, hij dat heeft gemerkt en jou vervolgens vraagt om niks aan je moeder te vertellen. Ook heel sterk: het gedicht 'Goeie antwoorden op foute vragen', waarin bijvoorbeeld aangeraden wordt om op de vraag 'Welke van jouw moeders droeg jou negen maanden in haar buik?' te antwoorden: 'Geen idee, ik ben gevonden onder een frambozenstruik.' Briljant.
Het gaat van verdrietig naar vrolijk - van de zin 'Ik hoor om altijd blij te zijn gewoon bij allebei te zijn' tot de regels 'Mijn moeders huis, mijn vaders huis. In beide ben ik even thuis. In beide is het even fijn, en nergens wil ik liever zijn.' Het gaat over niet alleen over vaders en moeders, maar ook over oma's en ooms, die verhuisd kunnen zijn naar plekken als Rotterdam, Kos en Uruguay (daar rijmt Westera dan weer heel lekker op).
Het beeldend werk van Sylvia Weve (Max Velthuijs-prijs 2019) is ook hier weer glorieus. Van eeuwig trouwe zwanen die toch nieuwsgierig naar een andere zwaan zijn, maakt zij dieren met in elkaar verstrengelde nekken die allebei verlangend een ander dier nakijken - terwijl onderaan de pagina een hele rij kuikentjes beduusd staat te zijn. Ook de smekende chihuahua op bladzijde zeventien krijgt een getekende hoofdrol door hem klein en alleen op een verder witte bladzijde te plaatsen. Samen met de - opnieuw - bijzondere vormgeving van bockting design is Uit elkaar daardoor een van Westera-Weve's beste boeken en zeker een van de beste van de totale 2019-oogst.
48 (dubbele) bladzijden, leeftijd: 9+ en alle leeftijden
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Ik leer je liedjes van verlangen en aan je apenstaartje hangen (2010),
Aan de kant, ik ben je oma niet! (2012),
Doodgewoon (2014),
Was de aarde vroeger plat? (2017)
en nu het vorig jaar verschenen Uit elkaar.
Westera werkt altijd met een thema, en dat is dit keer, uiteraard 'scheiden'. Dat valt trouwens ruim op te vatten, want er staan ook verzen in de bundel die gaan over een babyzusje krijgen, of over (erg leuk gedicht) twee pinguïnmannetjes die samen een ei willen uitbroeden. Zoals altijd staan de versvormen weer virtuoos in het gelid. Het is ongelooflijk hoe Westera de technieken van rijm en ritme beheerst. Alle zesenveertig gedichten zijn daar goede voorbeelden van, maar met het quoten van één couplet uit 'Mijn vader' wordt al veel duidelijk:
Zijn mountainbike verdwenen uit de schuur.
Geen vlokken meer op tafel van de Lidl,
maar chocoladehagel extra puur.
Alleen nog ecologisch afwasmiddel.
Alle gevoelens die er rondom een scheiding kunnen bestaan worden verkend. Zo is er een prachtig en pijnlijk vers (een van de allerbeste uit de bundel, vind ik) over hoe het voelt als je je vader hebt zien staan zoenen met iemand anders, hij dat heeft gemerkt en jou vervolgens vraagt om niks aan je moeder te vertellen. Ook heel sterk: het gedicht 'Goeie antwoorden op foute vragen', waarin bijvoorbeeld aangeraden wordt om op de vraag 'Welke van jouw moeders droeg jou negen maanden in haar buik?' te antwoorden: 'Geen idee, ik ben gevonden onder een frambozenstruik.' Briljant.
Het gaat van verdrietig naar vrolijk - van de zin 'Ik hoor om altijd blij te zijn gewoon bij allebei te zijn' tot de regels 'Mijn moeders huis, mijn vaders huis. In beide ben ik even thuis. In beide is het even fijn, en nergens wil ik liever zijn.' Het gaat over niet alleen over vaders en moeders, maar ook over oma's en ooms, die verhuisd kunnen zijn naar plekken als Rotterdam, Kos en Uruguay (daar rijmt Westera dan weer heel lekker op).
Het beeldend werk van Sylvia Weve (Max Velthuijs-prijs 2019) is ook hier weer glorieus. Van eeuwig trouwe zwanen die toch nieuwsgierig naar een andere zwaan zijn, maakt zij dieren met in elkaar verstrengelde nekken die allebei verlangend een ander dier nakijken - terwijl onderaan de pagina een hele rij kuikentjes beduusd staat te zijn. Ook de smekende chihuahua op bladzijde zeventien krijgt een getekende hoofdrol door hem klein en alleen op een verder witte bladzijde te plaatsen. Samen met de - opnieuw - bijzondere vormgeving van bockting design is Uit elkaar daardoor een van Westera-Weve's beste boeken en zeker een van de beste van de totale 2019-oogst.
48 (dubbele) bladzijden, leeftijd: 9+ en alle leeftijden
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
donderdag 2 april 2020
GOEIE OUWE GEORGE - Meg Rosoff, met tekeningen van Georgien Overwater (Hoogland & Van Klaveren)
We kennen Meg Rosoff (Astrid-Lindgren-Memorial-Award-winnaar-2016) van klassieke young-adultromans als Hoe ik nu leef en Wat ik was, maar ook van de jeugdroman Mij niet gezien en de volwassenen-roman Jonathan gaat los, die allebei vier jaar geleden vrijwel tegelijkertijd in pns land verschenen. In dat laatste boek was een grote rol weggelegd voor twee honden, en het eerste boek dat sindsdien in het Nederlands verschenen is, het kinderboek Goeie ouwe George, is daar familie van.
In Jonathan gaat los bleken de honden namelijk wijzer dan de volwassenen en precies datzelfde principe ligt ten grondslag aan Rosoffs blijmoedige 8+-boek. De George uit de titel (oorspronkelijke titel: Good Dog McTavish) wordt weliswaar door de familie Appeltje (vader, moeder, drie kinderen) uit een asiel gehaald, maar in feite zijn het daarna de gezinsleden die opgevoed moeten worden door de hond, en niet andersom.
In een heerlijk vrolijk verhaal lezen we over plan A, plan B en plan C die door hond George bedacht worden om het ontwrichte gezin weer op de been te helpen. Met als grote handlanger het jongste kind, Bettie, die 'nog niet eens negen' is, maar alle verantwoordelijkheid op zich neemt, en misschien als tweede handlanger - maar daar wordt in het boek alleen op gehint - de moeder uit het gezin.
Zoals altijd betoont Meg Rosoff daarmee haar solidariteit met de schijnbaar zwakkeren, die natuurlijk vaak de échte helden zijn. Goeie ouwe George is licht en makkelijk leesbaar, en de tekeningen van Georgien Overwater, nieuw gemaakt voor deze Nederlandse vertaling, zijn heel grappig. Jammer dat ze vaak zo klein afgedrukt zijn! Evenwel: deze nieuwe Rosoff is een tof, licht leesboek voor deze dagen, én een tof, licht voorleesboek.
132 bladzijden, leeftijd: 9+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Dit boek werd vertaald door Jenny de Jonge.
In Jonathan gaat los bleken de honden namelijk wijzer dan de volwassenen en precies datzelfde principe ligt ten grondslag aan Rosoffs blijmoedige 8+-boek. De George uit de titel (oorspronkelijke titel: Good Dog McTavish) wordt weliswaar door de familie Appeltje (vader, moeder, drie kinderen) uit een asiel gehaald, maar in feite zijn het daarna de gezinsleden die opgevoed moeten worden door de hond, en niet andersom.
In een heerlijk vrolijk verhaal lezen we over plan A, plan B en plan C die door hond George bedacht worden om het ontwrichte gezin weer op de been te helpen. Met als grote handlanger het jongste kind, Bettie, die 'nog niet eens negen' is, maar alle verantwoordelijkheid op zich neemt, en misschien als tweede handlanger - maar daar wordt in het boek alleen op gehint - de moeder uit het gezin.
Zoals altijd betoont Meg Rosoff daarmee haar solidariteit met de schijnbaar zwakkeren, die natuurlijk vaak de échte helden zijn. Goeie ouwe George is licht en makkelijk leesbaar, en de tekeningen van Georgien Overwater, nieuw gemaakt voor deze Nederlandse vertaling, zijn heel grappig. Jammer dat ze vaak zo klein afgedrukt zijn! Evenwel: deze nieuwe Rosoff is een tof, licht leesboek voor deze dagen, én een tof, licht voorleesboek.
132 bladzijden, leeftijd: 9+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.
Dit boek werd vertaald door Jenny de Jonge.
woensdag 1 april 2020
IK ZAL JE BEWAREN - Jeska Verstegen (Querido)
Jeska Verstegen kennen we als tekenares en prentenboekmaakster. Ik zal je bewaren is haar jeugdromandebuut. De titel klinkt als een belofte, en is dat ook: dit moet de schrijfster aan haar grootmoeder (haar 'bomma') beloofd hebben. Het gaat om het bewaren van de herinnering aan het meisje dat even oud was als de moeder van de hoofdpersoon, maar omgekomen is in vernietigingskamp Sobibor.
Heel mooi en teder beschrijft Verstegen de gevoelens van de jonge Jeska. Haar moeder wil absoluut niet dat er over de oorlog wordt gepraat. Als op school Oorlogswinter wordt voorgelezen, moet Jeska de klas uit. Maar oma, die door stevige medicatie af en toe de episodes uit haar leven door elkaar haalt, heeft een fotoalbum. Daar staan de omgekomen familieleden in. Het is in eerste instantie door dat album, en later door het lezen van bijvoorbeeld Anne Franks Het achterhuis, dat Jeska stapje voor stapje achter de waarheid komt.
Tegelijk met die ontdekking loopt de persoonlijke ontwikkeling van Jeska, die van een speels en onbezorgd meisje iemand wordt voor wie de wereld opengaat. Of, zoals ze zelf zegt: 'Voor mij was spelen eerst ook genoeg. Dat herinner ik me nog. De dagen duurden eindeloos. Het ene moment was ik een toverfee, het andere moment een kabouter. Hoe kan het dat het nu anders is?'
Ik zal je bewaren is een verrassing: een klein en precies, waargebeurd verhaal dat met fijne penseelstreken toch heel helder schetst hoe onze persoonlijke geschiedenis altijd meebepaalt wie wij zijn.
176 pagina's, leeftijd: 11+
Bestel dit boek bij je lokale boekwinkel, of anders hier.
Heel mooi en teder beschrijft Verstegen de gevoelens van de jonge Jeska. Haar moeder wil absoluut niet dat er over de oorlog wordt gepraat. Als op school Oorlogswinter wordt voorgelezen, moet Jeska de klas uit. Maar oma, die door stevige medicatie af en toe de episodes uit haar leven door elkaar haalt, heeft een fotoalbum. Daar staan de omgekomen familieleden in. Het is in eerste instantie door dat album, en later door het lezen van bijvoorbeeld Anne Franks Het achterhuis, dat Jeska stapje voor stapje achter de waarheid komt.
Tegelijk met die ontdekking loopt de persoonlijke ontwikkeling van Jeska, die van een speels en onbezorgd meisje iemand wordt voor wie de wereld opengaat. Of, zoals ze zelf zegt: 'Voor mij was spelen eerst ook genoeg. Dat herinner ik me nog. De dagen duurden eindeloos. Het ene moment was ik een toverfee, het andere moment een kabouter. Hoe kan het dat het nu anders is?'
Ik zal je bewaren is een verrassing: een klein en precies, waargebeurd verhaal dat met fijne penseelstreken toch heel helder schetst hoe onze persoonlijke geschiedenis altijd meebepaalt wie wij zijn.
176 pagina's, leeftijd: 11+
Bestel dit boek bij je lokale boekwinkel, of anders hier.