Het boek bevat vier verhalen over de spin Anansi. De Kom schreef ze in de jaren dertig, met name voor zijn kinderen, maar ze werden niet eerder uitgegeven. Het eerste verhaal is een bekend Anansi-verhaal, zoals zijn oma het hem vertelde, maar de andere drie zijn door De Kom zelf verzonnen. Wat meteen opvalt: de glanzende manier van opschrijven. Wie van taal die je van de pagina wilt eten houdt, streept op alle bladzijden lekkernijen aan. De zinnen flonkeren van de details, alles ruikt, blinkt, maakt geluid, straalt van kleur. Zinnen als 'Buiten was het leven reeds buitengewoon druk geworden. Zonnestraaltjes, vogelgejubel, als alle kinderen van tien scholen tegelijk op een speelplaats spelend.' Of, over een rennend meisje: 'Het was of de bomen die aan weerskanten van haar stonden ineens groene sneltreinen geworden waren, die links en rechts van haar voortijlden.'
De verhalen zijn heel gevarieerd. Het tweede verhaal is een doodgriezelig maar ook heel spannend verhaal over de dreiging van de grote bloedzuiger die kinderen steelt. De hoofdpersonen van het derde verhaal zijn planten en struiken, die in onderlinge nijd en jaloezie niet voor mensen onderdoen. Het laatste verhaal gaat over het dappere meisje Akropienah die beloond wordt omdat ze de geblesseerde Anangsieh verzorgt. De vraag of dit ook een kinderboek voor alle kinderen van nu is, is naar mijn mening niet zo interessant, omdat het door het genie van de schrijver Anton de Kom een boek voor iedereen is. Ik heb gesmuld van deze uitgave, die ook nog eens het Suriname van honderd jaar geleden zo dichtbij ons brengt. Dat smullen deed ik allereerst door de verhalen, maar ook door de prachtige vormgeving van Lyanne Tonk, de zeer complete uitgave, het heel mooie voorwoord door Gerda Lenten Havertong en het heel heerlijke nawoord van Raoul de Jong.
168 pagina's, leeftijd: 8+, wellicht, maar vooral ook volwassenen. Koop of bestl dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.