Wat fijn, nieuwe prentenboeken van prentenboekmakers die nooit teleurstellen, in dit geval Oliver Jeffers en Annemarie van Haeringen.
DE GROTE BOMENROVER stamt al uit 2008, maar werd nu toch, gelukkig, vertaald. Het is een vrolijk soort detective: iemand heeft takken van de bomen gezaagd, en er wordt een team van speurders en rechters samengesteld. De lezer weet allang wie de schuldige is, en ja, die wordt ook gepakt. Waarna blijkt dat de takken voor iets heel anders worden gebruikt dan vermoed werd. Het grote plezier van dit boek schuilt in de tekeningen, die iets van een heel droge grap hebben: dezelfde timing, hetzelfde weglaten van alles wat overbodig is. Dat de benen en poten van alle personages vervangen zijn door streepjes is absurd, maar voegt eerder iets toe aan de waarachtigheid dan dat het iets wegneemt.
OSSIP EN DE ONVERWACHTE REIS gaat uit van een draadje: een draadje dat ergens ligt, een draadje waar Ossip (een soort kaboutertje) nieuwsgierig van wordt en dat hij besluit te volgen. Daarmee is het boek een pleidooi voor een open blik. Voor het durven nalopen van je eigen doedels, en dan maar zien wat ervan komt. Het mooie aan dit verhaal is dat het niet een sluitend 'plotje' is. De lezer/kijker kan zelf bedenken waar Ossip zich precies bevindt (zo is hij opeens op een tekentafel - die van Van Haeringen, toch?). Het boek lijkt dan ook te zijn wat het propageert: teken maar wat, schrijf maar wat, volg de lijnen die uitgezet zijn, toe maar, je wordt beloond.
DE GROTE BOMENROVER werd vertaald door Berd Ruttenberg.