woensdag 22 januari 2020

ALLEMAAL ONZIN - Paul van Loon, met tekeningen van Hugo van Look (Leopold)

Het nadeel van grote, bekende en succesvolle series kan zijn dat de ándere boeken van een schrijver minder aandacht krijgen. Ik weet niet of dat per se het geval is met Dolfje Weerwolfje en Paul van Loon, maar feit is dat ik zijn twee boeken Wat ritselt daar? en Wat fluistert daar? niet kende. Zonde, want het zijn fijne, speelse verhalenbundels. Gelukkig zijn de twee boeken nu verzameld in Allemaal onzin, een mooie grote uitgave van uitgeverij Leopold.

De korte voorleesverhalen gaan over het jongetje Vladimir en zijn achter het behang wonende vriendje Onzin. Dat is een wezentje van één colaflesje hoog, dat soms wat doet denken aan Karlsson uit Karslsson op het dak van Astrid Lindgren. Vladimir beleeft grappige wonderavontuurtjes, want alles wat hij bedenkt wordt waar gemaakt door Onzin. Het wezentje neemt Vladimir zelfs mee naar Het Land Achter Het Behang.

Het charmante van dit boek is de dolle fantasie, die toch beteugeld is in kleine episodes en daardoor nooit vervreemden. In sommige afleveringen doet Van Loons schrijven hier aan een mix van Paul Biegel en Toon Tellegen denken. Erg leuk is bijvoorbeeld de hoedenboom waar Vladimir een goochelhoed vanaf plukt, waar 'meteen een konijn uit komt. Dat heb je met goochelhoeden.' Maar even later komt er ook een goochelaar uit. 'Dat was de goochelaar,' zegt Onzin. 'Die deed een dutje in zijn eigen hoed.'

Ook de heldenpantoffels zijn leuk, en een nieuwe sport, neusbal, waarbij Onzin en Vladimir, omdat papa en mama zo luidruchtig naar voetbal zitten te kijken, een nieuwe balsport uitvinden (schuif de bal voort met je neus). Als papa nog even naar zijn slapende zoon komt kijken, mompelt die dat het een 2-2-gelijkspel was. Papa kijkt verbaasd op - hoe kan zijn zoontje dat weten? Op tv werd de wedstrijd ook 2-2.

Zo zijn er steeds kleine grapjes waaraan Van Loon duidelijk schrijfplezier beleefde. Erg warm is de afloop van het boek, waar Vladimirs opa een mooie rol in speelt en tijden en leeftijden mooi door elkaar  lopen. Allemaal onzin is een echte aanrader voor alle kleuters en al hun voorlezers.   

vrijdag 17 januari 2020

SUPERSINT - Maranke Rinck & Martijn van der Linden (Leopold)

De decemberduisternis is allang opgetrokken, en de geur van pepernootdeeg is de supermarkten uit. Wat te doen met een Sinterklaasboek dat werkelijk een leestip waard is en dat ik door omstandigheden pas deze week las? Toch over schrijven.

Want SuperSint van Maranke Rinck en Martijn van der Linden is een bespreking in elk seizoen waard. Wat een leuk verhaal, wat een slimme vorm, wat een heerlijke tekeningen. Om met dat laatste te beginnen: Martijn van der Linden laat opnieuw zien wat een gevoel voor kleur hij heeft. Er zit een grote warmte in zijn aanpak, maar - hoewel dus behoorlijk kleurig - nergens wordt het te zoet of te suikerig. Samen met zijn vormtaal en zijn mis-en-page zorgt zijn palet voor een bepaald soort opgewektheid, die heel aantrekkelijk is. Een groot element is ook Martijns humor, die we terugzien in oogopslagen, in details in de platen (de dansscène bijvoorbeeld, met taartjatter en paarddanser) maar ook in de heel geinige overzichtspagina met verzonnen superhelden.

De tekst van Maranke is doorregen met dezelfde humor. Ze doet iets risicovols: een tekst op rijm, Maar ze houdt dat knap vol en nergens doen de zinnen gekunsteld aan. De vorm die ze voor het verhaal gekozen heeft voor SuperSint is SuperSlim: drie legendes die verteld worden in het verhaal, waarna Sint-de-superheld ook live in actie komt. En dan krijgen we op het eindschutblad ook nog wat vrolijke feiten over de oorsprong van het Sinterklaasfeest.
Daarmee is dit boek een van de leukste boeken van het afgelopen jaar én een van de leukste 5-decemberboeken die er bestaan. 

donderdag 2 januari 2020

SLAAP LEKKER! - Mattias De Leeuw (Lannoo)

Het naar bed gaan van kinderen is één ding, het daarna ook echt gaan slapen is een tweede. Het naamloze jongetje uit Slaap lekker!, het nieuwe prentenboek van Mattias De Leeuw, is braaf naar boven geklommen in het stapelbed waarin zijn zusje al in dromenland is, maar de slaap is voorlopig nog ver te zoeken. Op elke tweede spread lezen we het steeds wanhopiger smeken van de ouders om nu echt te gaan liggen, maar het jongetje is nog druk bezig met zijn fantasiewereld. Er moet op een kasteel gewoond, in een raket gereisd, op de Noordpool gevist... En natuurlijk moet er - op het eind - nog een boek gelezen worden. Dit boek - waarna het jongetje dan toch in slaap valt. Waarmee De Leeuw geinig aangeeft waar zijn prentenboek voor gebruikt zou kunnen worden.

De techniek van dit boek is verrassend: de 'gewone' kamer is steeds in zwart-wit weergegeven, en de fantasieën van de hoofdpersonen zijn daaroverheen geschilderd, in felle kleuren. Daardoor bereikt De Leeuw een heel mooi samengaan van helder en bont. Heel geslaagd prentenboek! (Met vrolijk einde op het laatste schutblad - mis het niet).