Een jongetje krijgt op school in de kring de vraag: 'Wat vind jij mooi?' Zijn meester wil het graag weten, maar het jongetje moet eerst eens goed nadenken. Dat nadenken over wat hij mooi vindt wordt vervolgens in beeld gebracht: plaat na plaat beschouwen we de prachtigste pleziertjes van het jongetje en zijn dagelijkse omgeving.
Na haar al zeer indrukwekkende reeks prentenboeken van de laatste jaren (o.a. die met Pim Lammers) levert Milja Praagman ons ook hier weer scène na scène waarbij we onze ogen uit kunnen kijken. Ten eerste is daar het heerlijke kleurgebruik. De tinten zijn warm en diep, en altijd heel fijn gecombineerd. Dan zijn het haar mensfiguren: hoe heerlijk is het de klas van het jongetje te bekijken en te zien hoe Praagman elk individueel kind een eigen karaktertje meegegeven heeft. Ook de meester wil je mee naar huis nemen en vervolgens uitdelen aan alle schoolklassen. Tenslotte is het haar mise-en-page: het vloerkleed waaromheen de kinderen zitten te vertellen wordt uitgebreid met ware zonnestralen (zo'n bijzondere keuze, en het wérkt), de manier waarop ze mensen op het zebrapad toont, met al die menselijke rondingen op de strakke zwart-wit banen op de weg, en ook bijvoorbeeld een prachtige pagina met een uil: stralend wit vliegt hij in het pikkedonker, maar tegen zijn witte veren steken de levendigste groene grasjes af! Misschien zijn die beeldkeuzes voornamelijk intuïtief gemaakt door Praagman - wat een intuïtie dan! En misschien is het bewust - wat een durf dan!