Wat fijn: er zijn nog altijd boeken van Astrid Lindgren die ik niet gelezen had (of te lang geleden). MADIEKE VAN HET RODE HUIS is er zo een, en het is meteen een van haar allerbeste. Het portret van de ondernemende Madieke en haar vrolijke, volgzame zusje Liesbeth, is zo aanstekelijk beschreven, bovendien nog in een fantastisch jaren-vijftig-in-Zweden-decor, met precies de juiste details over bijvoorbeeld de rivier, de boerderij, de lente en het Kerstfeest, dat je je meteen vervoerd voelt. Vervoerd naar Lindgren-land. Dat overigens niet altijd zachtzinnig is: de zestienharige buurjongen Abbe zorgt voor groots griezelen, en in een ander hoofdstuk is Madieke ontroostbaar omdat ze ervan overtuigd is dat ze haar kleine zusje aan een slavenhandelaar heeft verkocht. De vertaling van Rita Törnqvist-Verschuur leest sappig en natuurlijk, en dan is er nog Lindgrens geweldige stijl en oog voor kinderdetail: 'Het is leuk om te ontdekken dat iets ergens in kan, waar je nooit gedacht had dat het in zou kunnen. Nu vindt Liesbeth een erwtje op de keukenvloer, en floep, ze heeft het in haar neus gepropt. Alleen maar om te kijken of het erin kan. Ja hoor, het lukt.' Ik vind al van heel wat van Lindgrens titels dat ze verplicht voorgelezen moeten worden (DE GEBROEDERS LEEUWENHART voorop, natuurlijk, maar ook RONJA DE ROVERSDOCHTER, MIO, MIJN MIO en KARLSSON VAN HET DAK), maar MADIEKE moet daar, zoals Liesbeth zegt, apseluut bij.