Hoe zet je een kinderverhaal op? Niemand die dat zo goed wist als Astrid Lindgren. Ik lees en herlees de Zweedse grootmeesteres van tijd tot tijd en altijd met bewondering en plezier. In SPROOKJES ONDER DE KERSENBOOM zijn vrijwel al haar korte verhalen (opnieuw) samengebracht. We vinden er vertellingen in die ook apart gepubliceerd zijn, zoals bijvoorbeeld Lindgrens eerste korte verhaal, IN SCHEMERLAND, dat een prachtig prentenboek werd met onze eigen Marit Törnqvist, of SPEELT MIJN LINDE, ZINGT MIJN NACHTEGAAL. Elk verhaal vangt de lezer in de eerste zinnen. Die zijn bij Lindgren vaak hemels helder én intrigerend: 'Wij hebben thuis een draakje gehad.' Of: 'Er was eens een prinsesje dat dood was.' Natuurlijk vinden we de echte Lindgren-ingrediënten op vrijwel alle bladzijden: de onomwonden keuze voor de kinderen, de lol van het spelen en van de no-nonsense, de natuur- en dorpsachtergrond en het niet uit de weg gaan van onderwerpen als armoede, dood en ongeluk. Maar ook: de grote rol voor de fantasie. Er zijn kleine mannetjes (voorlopers van Karlsson op het dak), onzichtbare tweelingzusjes en poppen die tot leven komen. Tekenaar Alex de Wolf voorzag alle verhalen van zwart-wit illustraties en maakte een mooi nieuw omslag. SPROOKJES ONDER DE KERSENBOOM, kortom, is een van die tijdloze Lindgrenboeken die je ieder kind graag zou voorlezen.