Leonard Peacock wordt achttien jaar. Maar niemand feliciteert hem. Nu is Leonard op zijn verjaardag ook zelf met heel andere zaken bezig. Hij heeft zijn lange, engelachtige haren afgeknipt en is op weg om zijn voormalig beste vriend te vermoorden, en daarna zichzelf neer te schieten. Maar eerst wil hij nog wat afscheidscadeaus langsbrengen bij de vier mensen die hem werkelijk lief zijn: zijn buurman, een klasgenoot die prachtig viool kan spelen, het meisje op wie hij verliefd is en zijn favoriete leraar.
Dat zijn de uitgangspunten voor deze harde, maar toch ook aandoenlijke young-adult-roman. Het boek is in de ik-vorm geschreven en daarmee brengt Matthew Quick ons heel dicht bij Leonard. De vorm is apart: korte hoofdstukken, maar voorzien van allerlei noten onderaan de bladzijden, afgewisseld met brieven uit de toekomst, die door een latere Leonard geschreven zijn aan de huidige (of... nou ja, lees dat zelf maar). Dit boek is een ernstige, soms bittere, maar toch ook hoopvolle vorm van de traditionele Amerikanse YA-novel, en het is goed dat Quick langzaam in het Nederlands vertaald raakt.
Dit boek werd vertaald door Ineke Lenting.