De kinderliteratuur - nee, élke literatuur - heeft eigenzinnige makers nodig, mensen die de grenzen opduwen. Ted van Lieshout doet dat. Hij deed dat altijd al, maar zijn nieuwe dichtbundel ONDER MIJN MATRAS DE ERWT is een van zijn allersterkste boeken en dus ook een van die allersterkste breekijzers.
De bundel spreidt, in vijfendertig gedichten, het portret uit van een meisje dat - denk ik - zweeft tussen haar kindertijd en haar puberjaren. Ze kan als een basisschoolleerlinge spelen met de gedachte dat haar moeder haar echte moeder niet is, maar ook samen met een vriendin geïntrigeerd zijn door een exhibitionist in een auto, of zich afvragen of ze misschien méér voelt voor dat vriendinnetje dan enkel vriendschap. De gedichten zijn rijk en lang of juist kort en strak, ze gaan van vrolijk naar serieus en hard - en altijd is er dat zoeken naar de eigen plek, misschien wel gaande gehouden door de metaforische erwt onder het matras, het eigenlijk-ben-ik-een-prinses-gevoel.
Het beeld komt in deze bundel van foto's van door Van Lieshout gemaakte koppen van poppen. Zelf schrijft hij daar in het nawoord over: 'Er zijn mensen die de poppenportretten in dit boek een beetje eng vinden. Dat komt misschien doordat we gewend zijn aan poppen die er mooi en schattig uitzien. Bovendien is het een beetje raar om portretten te maken van poppen alsof het mensen zijn. Toch wilde ik dat graag: foto's maken van poppen die níét snoezig zijn.' Snoezig zijn ze zeker niet, maar ze passen fantastisch bij het wringende gevoel uit de gedichten: ze tonen wezens die peinzen, die dromen of die verdwaald lijken. Steeds is elke kop getooid met iets dat met de gedichten te maken heeft: een tulband van een dweil, een kardinaalsmuts van een 20-euro-briefje (naast een gedicht dat 'negentien vijfennegentig' heet), een diadeem van erwten - en zo nog veel meer. In de ruime inhoudsopgave die voorafgaat aan het boek zien we trouwens drie door Van Lieshout getékende portret van het opgroeiende meisje, waarin hij haar als het ware aan ons voorstelt.
Het is een genot om dit boek tot je te nemen. Niet één, maar twee, zestien of een oneindig aantal keren. ONDER MIJN MATRAS DE ERWT verrijkt de jeugdpoëzie (en toont daarmee meteen de aarzelend op gang komende, maar met deze bundel duidelijk aangetoonde revival ervan aan), maar ook de poëzie-illustratie. ONDER MIJN MATRAS stoot door onze vastgelopen normen heen en is daarmee niet alleen geweldig, maar ook stikbelangrijk.