
Het is een recht-toe-recht-aan verhaal geworden, over de twaalfjarige Gran die met zijn ouders en zusje in een klein dorpje komt wonen en op school alleen opgemerkt wordt door de even oude Catalina. Die, als hij haar een keer na schooltijd volgt, door een deur in de grond lijkt te verdwijnen. Gran komt achter het droevige verhaal van het dorp (en van veel andere plekken op aarde), waar bovengronds verdriet heerst, hetgeen ondergronds ruimte maakt voor angstaanjagende Holtes. In een wervelend relaas vertelt Eggers hoe de twee, samen met anderen, de Holtes te lijf gaan.
Het boek heeft een enorme vaart - gaat soms zelfs té snel - en Eggers bedient zich van een ouderwetse vertelstem, die soms zelfs letterlijk genoemd wordt, 'de verteller' geeft dan even aan wat hij denkt, en dat soort boeken zijn we hier niet gewend. Maar De tunnels is daarmee een pretentieloos vlot leesbaar verhaal geworden, met aardige tekeningen van Aaron Renier.
Dit boek werd vertaald door Karin Pijl.