Dave Eggers is een van de schrijvers die ik het meest bewonder. Dat komt door zijn prachtige Wat is de Wat, geschreven op basis van het levensverhaal van Valentino Achak Deng, maar ook door boeken als De monnik van Mokka, Max (en de Wild Things) en het schitterende Helden van de grens. Hij schreef al enkele (niet in het Nederlands vertaalde) prentenboeken, maar vorig jaar kwam dan ook zijn avonturenverhaal De tunnels hier uit.
Het is een recht-toe-recht-aan verhaal geworden, over de twaalfjarige Gran die met zijn ouders en zusje in een klein dorpje komt wonen en op school alleen opgemerkt wordt door de even oude Catalina. Die, als hij haar een keer na schooltijd volgt, door een deur in de grond lijkt te verdwijnen. Gran komt achter het droevige verhaal van het dorp (en van veel andere plekken op aarde), waar bovengronds verdriet heerst, hetgeen ondergronds ruimte maakt voor angstaanjagende Holtes. In een wervelend relaas vertelt Eggers hoe de twee, samen met anderen, de Holtes te lijf gaan.
Het boek heeft een enorme vaart - gaat soms zelfs té snel - en Eggers bedient zich van een ouderwetse vertelstem, die soms zelfs letterlijk genoemd wordt, 'de verteller' geeft dan even aan wat hij denkt, en dat soort boeken zijn we hier niet gewend. Maar De tunnels is daarmee een pretentieloos vlot leesbaar verhaal geworden, met aardige tekeningen van Aaron Renier.
Dit boek werd vertaald door Karin Pijl.