maandag 6 april 2020

VOGELZWEMVLIEGVIS - Kasper Peters, met tekeningen van Anne Caesar van Wieren (Passage)

De laatste jaren is de kinderpoëzie, die in het begin van deze eeuw flink leek opgedroogd, weer lekker fris overeind gaan staan. Met belangrijke bundels als Kees Spierings Jij begint, Bibi Dumon Taks Laat een boodschap achter in het zand en al het werk van bijvoorbeeld Bette Westera, Jaap Robben, Joke van Leeuwen en Ted van Lieshout is er genoeg geweldigs. Daarnaast is er Dichter, het tijdschrift van Stichting Plint dat een paar keer per jaar aan veel mooi nieuws onderdak biedt. Maar - fijne ontdekking - er zijn óók nog minder zichtbare bundels die de moeite waard zijn. Zoals Vogelzwemvliegvis van Kasper Peters, in 2018 verschenen bij de Groningse uitgeverij Passage.

Eerst een voorbeeldgedicht:

Keien blijven groeien als ze samen zijn

Een hunebed bestaat uit keien
die ooit op de rug van het ijs
de wereld in gleden.

Ze werden zwaar,
het zuiden warm,
het ijs een beek die stroomt.

Een kei alleen krimpt
vaak van eenzaamheid,
ook de grootste en de zwaarste.

Je kunt beter samen
een hunebed zijn,
dan blijf je langzaam groeien.

Elke eeuw een laagje tijd erbij.

Heel vaak slaagt Peters er in deze verzameling van 48 gedichten in om te verrassen met de beginregels. Dan staat er bijvoorbeeld: 'De wind heeft geen trap nodig om in april de bloesem te plukken', of: 'Het vloerkleed is de baard van ons huis, met de resten van de week tussen de haren', of: 'Ik heb geen zin in sokken die zich verstoppen en door de kat worden gevonden die denkt dat het in huis verdwaalde muizen zijn.' Hier kijkt een dichter kijkt met een aanstekelijke vrolijkheid naar dagelijkse dingen en wekt ze tot leven in een wereld waar alles op kan springen, weg kan rennen en op zijn kop gaan staan. Peters houdt van absurd, maar niet té absurd. Je zou zijn poëzie een mooi midden kunnen noemen tussen die van Kees Spiering, die als geen ander begrijpt wat (jonge) mensen voelen en dat uiterst fijnzinnig kan verwoorden en Gerard B. Berends, die serieuze kolder brengt.

Natuurlijk, soms wapperen de verzen wat al te ver uit, maar dat is nu eenmaal het risico van een bepaalde ongebreideldheid. Dat geeft ook niks. Er is in deze bundel veel te vinden dat flonkert en dat een groter publiek verdient. Om af te sluiten nog even deze schitterende ode aan de taal zelf:

Natuurlijk de taal

Wie kan ik bedanken voor
mijn zonnige gedachten
op een zware regendag?

Een man of een vrouw
of de woorden op papier
die ik lees onder een lamp
of gewoon de lamp?

Misschien niet de schrijver
en ook niet de lamp
maar de spinnende kat
die op mijn schoot
de dag doorbrengt.

Of toch de taal?
De taal die geen regen kent
en de tijd op de klok vervangt
door hoofdstukken.

Natuurlijk de taal.


64 bladzijden, leeftijd: 9+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.