Een adorabel klein pandabeertje fietst verbeten door de stad, de stad uit, naar het platteland, en dan steeds minder verbeten terug. Hier is sprake van boosheid. En ja hoor, Boese heeft ruzie met zijn vriend Willem en houdt het binnen niet meer uit. Maar tijd en inspanning helpen, en aan het eind zijn ze weer gekalmeerd samen. Dit uitzonderlijk grote formaat prentenboek, een viering van de beeldwereld van supertekenaar Philip Hopman, staat vol met fietsers. En auto's. En bromfietsen. En motoren. En al die rijtuigen worden bemand door een waaier aan dieren, die natuurlijk staan voor de vreemde - en welwillende - rij aan schepselen die wij met z'n allen zijn. Op elke plaat is van alles aan te wijzen en het verhaal van Joukje Akveld leidt ons door die bonte wereld zoals de route die Boese fietst hem door zijn gemoed leidt. Grachten, landerijen, racers, plezierpeddelaars: er is veel, veel, veel te zien en dat maakt dit boek tot een fijne atlas van dierlijk-menselijke beweeglijkheid.