Het nieuwe grote prentenboek van Arnoud Wierstra is een heel ander boek dan zijn vorige twee: al jarenlang bestudeert hij het werk van de schilder Pieter Breughel de Oude, en dan vooral De toren van Babel, uit 1563. In het voorliggende prentenboek situeert Wierstra het verhaal over de vliegdroom van zijn hoofdpersoon bij en op die toren. We zien in een tekstloze vertelling hoe de hoofdpersoon zijn droom waar probeert te maken: hoe hij vleugels vervaardigt en samen met zijn trouwe compagnons de kat en de uil tot helemaal bovenop de toren klimt, en dan... springt. Na de sprong zien we een prachtige reproductie van het Breughel-schilderij, waardoor duidelijk wordt hoe dit verhaal ingebed is in dit iconische kunstwerk (grappig: de muzikant uit zijn eerste boek zien we halverwege dit boek weer even terug). BABEL is een fantastisch prentenboek geworden, hoewel je het met evenveel recht een graphic novel zou kunnen noemen. Wierstra is trouw aan Breughel én neemt vrijheden, en dat is zo mooi in evenwicht dat onze aandacht niet alleen op een van de grootste werken van de schilderkunst van de Lage Landen wordt gevestigd, maar ook op het prachtige arceren, vertellen, opzetten van Arnoud Wierstra zelf.