Het is een warm en kwetsbaar samenlevinkje, daar op 'De Leemweg', het toevluchtsoord voor koeien en stieren die bijzonder zijn, die rust verdienen (al verdienen alle koeien en stieren dat natuurlijk), die in een wei vol liefde naar de dag dat de dood naast hen komt staan worden gebracht.
Hans van der Meer maakte foto's waar de persoonlijkheid van de bewoners van De Leemweg vanaf springt. Schuchter kijken ze je aan, de dames, of stoer, of wantrouwig, of gelukkig. Maar voortdurend: aanwezig. De foto's zijn niet alleen ontiegelijk mooi, maar ook ontiegelijk scherp. We kunnen de koeienhaartjes tellen en de vliegen aanwijzen. De kraakheldere vormgeving van het boek helpt natuurlijk ook: die is weer van de altijd overtuigende Steef Liefting.
Bibi Dumon Tak schreef met dit boek de definitieve Koeienmonologen - nee, serieus: hoe prachtig zou een voorstelling zijn met de beelden van Van der Meer en de ik-verhalen die Bibi maakte vanuit Claartje, Viktoria, Sjoukje, Lucky en Tolbert (om er maar een paar te noemen). Hoewel ze nergens een koe, stier of os flauw vermenselijkt, begrijp je na dit boek dat het in een dierenleven even sterk als in dat van onszelf gaat om gezien worden. Om rust, om liefde, om vriendschap. Hoe verschillend ieders karakter ook, of het nu weispringers of zandliggers zijn, uiteindelijk blijkt uit HET KOEIENPARADIJS dat ieder dier zich een verhouding tot de dood moet voorstellen. Dat is dan ook waarom HET KOEIENPARADIJS zo geweldig is: het doet ons een samenleving voor. Het toont ons in prachtige, belangrijke, toegankelijke verhalen hoe zorg (voor mensen, voor dieren) ons naar het paradijs kan leiden.