Silvera
is een in de Verenigde Staten zeer populaire young-adult-auteur. In Nederland
was hij tot nog toe behoorlijk onopgemerkt, maar daar komt in lawinetempo
verandering in: al zijn vier boeken komen binnen anderhalf jaar in vertaling
uit. Bij Blossom Books verschijnt binnenkort zijn boek What if it’s us, hij schreef het samen met Becky Albertalli (die
van Love, Simon), en Clavis
publiceert deze winter More happy than
not en een paar maanden later al History
is all you left me. En onlangs was er dus de vertaling van They both die at the end, zijn
allerbekendste boek.
In
al zijn boeken komen jongens voor die op jongens vallen, en dat is in Op het einde gaan ze allebei dood dus ook
het geval. Het verhaal gaat over Mateo (18) en Rufus (17). Ze kennen elkaar in
het begin van het boek niet, maar daar komt verandering nadat ze allebei hun
dood aangezegd krijgen en de app Last
Friend downloaden, waarmee je in contact kunt komen met lotgenoten: zij die
ook gaan sterven.
Ja.
Sterven. De samenleving uit Op het einde
gaan ze allemaal dood lijkt bijna volledig op de onze, alleen bestaat er
zoiets als Death Cast: een ‘service’
die je waarschuwt dat je binnen 24 uur dood zult gaan. Wat volgt is een boek
vol emoties (want van wie ga je afscheid nemen? En hoe doe je dat? En wat is
leven eigenlijk? Trek je je op het eind terug op je kamer of ga je juist voor
zoveel mogelijk nieuwe ervaringen?), en die zijn soms verfijnd en soms nogal
van-dik-hout geformuleerd. Zie bijvoorbeeld deze passage, door Silvera
genoteerd nadat Mateo een dakloze een flink geldbedrag geeft: ‘Ik kan misschien
geen kanker genezen of de honger de wereld uit helpen, maar een klein gebaar
maakt soms een groot verschil. Dat zag ik natuurlijk niet tegen Rufus, want
mijn klasgenoten lachten me altijd uit als ik zulke dingen zei, en niemand zou
zich slecht moeten voelen omdat hij goed probeert te doen.’
Nee,
van de stijl moet dit boek het niet hebben. Van de geloofwaardigheid misschien
ook niet altijd. Maar wel van de spanning. Het verhaal wordt verteld aan de
hand van de klok: van 0:22 uur tot aan 22:36 uur, in korte stukjes, afwisselend
vanuit Mateo of Rufus – of anderen. Daarmee wordt het een echt lekker doorlees-boek.
Dat kan Silvera goed: je nieuwsgierig houden, leeshonger opwekken en in lichte
porties tóch belangrijke levensvragen aansnijden. Een boek dat je misschien
geen literaire prijs zou geven, maar dat wel toegankelijk én ambitieus en voor
veel lezers even meeslepend als roerend is. Wie dat voor elkaar krijgt en ook
nog eens zo vanzelfsprekend over de jongensliefde schrijft, vergeef je zelfs de
gruwelijk flauwe eerste zin van zijn nawoord: ‘Ik heb alweer een boek
geschreven en het overleefd!’
Dit boek werd vertaald door Lies Lavrijsen en Tine Poesen.