Enzo Pérès-Labourdette, groot nieuw talent, schreef en tekende een boek over een boompje dat een reis naar de Noordpool maakt. Wat als eerste opvalt is de mooie manier waarop hij van het dunne boompje een persoontje heeft gemaakt: de takken lijken een kapsel en helemaal onderaan de stam zien we een gezichtje, twee armpjes en beentjes. Het is een levend, nieuwsgierig, onderzoekend figuurtje, maar toch nog altijd een boom.
In een prachtige gecombineerde techniek (waarbij bijvoorbeeld de aquarel-oppervlaktes heel mooi diepte en textuur krijgen) en met een vastberaden gevoel voor enscenering biedt Pérès-Labourdette ons de ene rijke spread na de andere. De spaarzame dieren (ganzen, een rendier, walrussen) brengen de landschappen nog verder tot leven, en dan komt die schitterende dubbele pagina nog, waarop juist de dieren op de voorgrond staan: de walvis, de narwal, de walrus, de zeehond. Met een humoristisch accentje in de vorm van een klein vogeltje dat buitelt op de spuitwolk van de walvis. O, en hoe mooi is ook de plaat met het noorderlicht!
Het verhaal gaat over de dreigende klimaatproblematiek, maar de reden dat de pracht van de natuur bewaard moet blijven laat de maker van dit boek vooral zien in de keuzes die hij maakte in opbouw en kleurenpalet. Met Wat ik de bomen wil vertellen toont Pérès-Labourdette dat hij een van die illustratoren is waarvan het huidige werk naast bewondering vooral ook honger oproept. Naar méér.