Ik ben met een kleine missie bezig: het lezen van alle boeken van An Rutgers van der Loeff. Het begon een paar weken geleden met het ontdekken van mijn eerste 'RvdL': Rossy, dat krantenkind. Daarna las ik zowel Ze verdrinken ons dorp als Donald, en alle drie vond ik prachtig. Deze week verslond ik weer twee nieuwe titels.
In 1951 verscheen Anna Menander, een 'jeugdboek' dat later omgedoopt werd tot Verlangen naar vrijheid. Die eerste titel doet meer recht aan wat het boek is, want het verhaal vertelt in negen hoofdstukken over het leven van de Zweedse Anna Menander. In het eerste hoofdstuk is ze vijf jaar oud, in het laatste achtendertig. Ze groeit op in een liefdevol, niet al te rijk gezin met heel wat broers en één zus. Anna is de jongste. (Opvallend: in het werk van RvdL komen vaak grote gezinnen voor. Knap ook, want dat vergt veel van de schrijver - alle broers en zussen moeten toch énige uitwerking krijgen, iets wat deze schrijfster moeiteloos voor elkaar krijgt).
Over Anna wordt al vroeg in haar leven dit gezegd: 'Een hart van puur goud, de moed van een Lappenjong, de trouw van een oude heemhond, nooit zal ze iemand in de steek laten of een belofte breken.' Mooie omschrijving. Het is ook de manier waarop haar oude broer haar introduceert aan zijn studievriend Albin. En deze Albin zal doorheen het boek de grote liefde van Anna blijken - en andersom. Maar het harde leven in het prille begin van de negentiende eeuw én hun koppigheid zorgt ervoor dat het steeds maar niet tot een toenadering komt. Of...?
Het boek vertelt vooral ook over Anna's zelfstandigheid en verlangen naar een vrij leven, dat niet door tradities of verwachtingen bepaald wordt. Het is niet voor niks dat een van haar vriendinnen aan haar vraagt of ze misschien een van die sufragettes wil worden (vroege strijders voor vrouwenrechten).
Een hoofdrol is er ook voor de Zweedse natuur. Verlangen naar vrijheid is daardoor net een zintuiglijk bonte Netflixserie in negen afleveringen, waarbij de eerste minuten van elk deel vooral op de natuur, de bossen, de bessen, de sneeuw, de meertjes, de bloemen wordt gefocust. Opnieuw een fantastisch RvdLoeffboek.
Voor wat jongere kinderen is Brieven aan een zieke jongen, of: het verhaal van de hond Max. Dit uit 1953 stammende boek bevat inderdaad brieven. Ze worden geschreven door de moeder van de jongen die in het ziekenhuis ligt. De eerste brief begint zo:
'Lieve jongen,
Eerst was ik bij jou in het ziekenhuis, weet je wel, en daar was alles licht en wit en warm, maar toen kwam ik op straat en daar was alles donker en nat en koud, ook al deden de Utrechtse lantaarns hun best.'
In die eerste brief wordt Max geïntroduceerd. Hij is een wilde, drukke waakhond die aan is komen lopen op het vakantieadres van de vader van de zieke jongen, lang geleden. Met elke volgende brief gaat het verhaal verder. In feite is met het verhaal van de hond de eerste kennismaking tussen de moeder en de vader verweven - de moeder van de zieke jongen vertelt hem dus (aan de hand van het relaas over Max) hoe zijn ouders elkaar hebben leren kennen en hoe ze verliefd zijn geworden. De brieven zijn soms uitermate grappig, maar dan komen we bij het eind van het boek, en dat zou je, laat ik het zo zeggen, niet snel meer in een hedendaags kinderboek tegen zou komen. In elk geval wordt nóg duidelijker waarom het verhaal van de hond verteld moest worden. Aan de zieke jongen. En door zijn moeder (en op de achtergrond: vader).
Een ontroerend, gedurfd boek.
Niet voor niks schrijft de uitgeverij op de binnenflap: 'Voor de jeugd,' zei de auteur. 'Voor ouderen,' zeiden wij. 'Voor iedereen,' zei een ander. 'Dat 's vast niet waar,' zei de auteur.
Deze boeken zijn alleen nog tweedehands verkrijgbaar. Binnenkort volgt hier het verslag van het lezen van een nieuw boek van Rutgers van der Loeff (of twee).