Onlangs las ik mijn eerste An Rutgers van der Loeff-boek: Rossy, dat krantenkind. Ik was zo verrast door de durf, de stijl en de lichtheid van deze grote schrijfster - wat een schande dat ik haar niet kende - en schreef dat ik snel meer van haar zou lezen. Dat ben ik inderdaad gaan doen. Ik las de ontroerende jongerenroman Donald en het spannende kinderboek Ze verdrinken ons dorp.
Donald trekt meteen, vanwege het intrigerende omslag dat getekend werd door Thé Tjong Khing. We zien een spichtig jongetje in bed. Zijn gezicht in ingezwachteld en boven hem, aan de muur hangen drie posters van een baseballheld. Op de achterflap staat dat Rutgers van der Loeff op een van haar Amerika-reizen met de boot van een kreeftenvanger uitvoer, en vlak voor ze aan boord ging sprak ze vijf minuten met zijn vijftienjarig hulpje, Donald, die als klein kind zijn ouders bij een verkeersongeluk verloor en daarbij zelf verminkt raakte in zijn gezicht. Ze besloot zijn geschiedenis (die ze van de kreeftenvanger hoorde) op te schrijven.
Het werd een fantastische, vlotte, ontroerende novelle. Donald is een stoer jongetje, die van tehuis naar tehuis zwerft en in de zomers bij zijn oma logeert, die vroeger een beroemd filmster was. Zo maakt hij zowel het arme, berooide leven als het jetset-leven mee. Zijn idool is Dougy Williams, sportheld. Die hij ook echt ontmoet. Maar dan is het nog niet gedaan met de tuimelingen in Donalds leven, en dat alles schreef Rutgers van der Loeff uiterst zintuiglijk op, met gedurfde perspectieven (het boek begint bijvoorbeeld met een hoofdstuk vanuit de directeur van zijn internaat) en flitsende dialogen.
Die spattende gesprekken en dat ruwe, zintuiglijke leven vinden we ook terug in het al even geweldige Ze verdrinken ons dorp (met prachtige tekeningen van niemand minder dan Carl Hollander). Dit verhaal speelt in Saint Sylvestre, een verloren dorpje in het zuiden van Frankrijk en is óók op waarheid gebaseerd (Rutgers van der Loeff verbleef er een tijdje).
Iedereen uit het dorp moet verhuizen naar een hoger gelegen plek, want er is een stuwdam aangelegd en het daldorp zal in zijn geheel in het stuwmeer verdwijnen. De oude Pépé is een woesteling die zich hevig verzet. Hij is ook de grootvader van Leonie, Pierre, Jean Jacques en de jongste, de twaalfjarige Francine. Na de dood van hun moeder heeft opa hen en hun apathische vader in huis genomen. De kinderen weten niet of ze wel zo tegen dat verhuizen moeten zijn, maar Pépé brult zijn bezwaren elke dag uit. Er volgt zelfs een tocht naar Parijs, om met de president te gaan praten - die zal het onrecht tegenhouden, hoopt Pépé. Dat loopt natuurlijk allemaal anders, en er is een spannend plot waardoor je heel graag wilt weten hoe het afloopt - maar net als in Donald zijn het de dialogen, is het de échtheid van de personages, de filmachtigheid zelfs, waardoor het lezen van deze boeken niet lezen is, maar smullen.
Donald:
144 pagina's, leeftijd: 14+ en volwassenen
Dit boek is niet meer in de handel, maar is goed tweedehands te bestellen, bijvoorbeeld hier.
Ze verdrinken ons dorp:
136 pagina's, leeftijd: 12+
Dit boek is niet meer in de handel, maar is goed tweedehands te bestellen, bijvoorbeeld hier.