An Rutgers van der Loeff-Basenau (1910-1990) is in de geschiedenis van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur een van de allergrootsten en ik las nog geen enkel boek van haar - dat kan natuurlijk niet. De afgelopen dagen maakte ik dat goed, en met groot leesplezier en stijgende waardering las ik Rossy, dat krantenkind (1952). Niet haar bekendste roman (dat waren De kinderkaravaan uit '49 en Lawines razen uit '54), maar wel het boek dat al sinds de jaren zeventig in mijn ouderlijk huis aanwezig was, en dat zowel mijn broer (het was zijn cadeau) als ik nooit lazen - tot nu.
Rossy, dat krantenkind speelt in Amerika. Hoofdpersoon is Roswita, het veertienjarig oudste kind uit een gezin van acht (!), met een lieve, speelse vader en een lieve, bezorgde moeder. Het gezin is arm, Rossy doet het huishouden en zorgt voor de zeven andere kinderen, terwijl haar ouders zoveel mogelijk werken om alles draaiende te houden. Dat klinkt als een zorgelijk probleemboek, maar opvallend genoeg is het dat helemaal níét - er gaat van alle personages een bepaalde opgewektheid uit. Rossy, die naast het dagelijkse wassen en zorgen, ook nog een krantenwijk doet, droomt van dansen en vooral van een huisje in de rijke straat die ze dagelijks van kranten voorziet. Dat huisje komt er, door haar toedoen, maar dan begint het echte drama: het huis brandt af en Rossy raakt bij het uit de vlammen redden van haar jongste broertje ernstig gewond. Nog opvallender aan het boek: ook dán houdt het verhaal, naast alle tegenslag, een montere, warme toon. Dat is misschien wel het meest knappe aan dit boek: Rutgers van der Loeff gaat niets uit de weg, standsverschil, hypocrisie, hijgerigheid van de pers - maar alles wordt bijeengehouden door buitelende gezinstaferelen en schitterende dialogen. Dwars door alle ellende zijn de broertjes en zusjes échte kiftende broertjes en zusjes, zijn er de geweldige korte gesprekjes tussen de jonge vader en moeder, worden buren en vriendjes in een handomdraai geschetst - Rutgers van der Loeff was een flonkerende schrijfster.
Of het boek gedateerd is? Wat betreft soepelheid, humor en thema: allerminst. Het leest ook nog steeds razendsnel, en de fysieke, beeldende manier van schrijven maakt de historie bijna opsnuifbaar. Wel is het gebruik van sommige woorden gedateerd, zo wordt (in de druk die ik las, uit 1972) het n-woord vrijelijk gebruikt, iets wat in de jaren waarin dit boek ontstond normaal was. Rutgers van der Loeff plaatst haar verhaal in tijden van razende rassendiscriminatie. Het is niet het hoofdthema van het boek, maar wordt wel vaak aangeraakt, en het is dan overduidelijk aan welke kant Rutgers van der Loeff stond. Zie bijvoorbeeld dit gesprekje tussen Rossy's kauwgomkauwende jongere zusjes en Sammy, Rossy's zwarte schoolvriendje (als Rossy met haar brandwonden in het ziekenhuis ligt).
'Wat in het Zuiden?' vroeg Maria.
'Daar maken ze nóg meer onderscheid tussen blanken en mensen zoals wij,' zei Sammy.
De beide meisjes kauwden en bliezen om het hardst.
'Rossy maakte nooit onderscheid,' zei Sammy dromerig.
'Rossy maakte wel onderscheid,' zei Maria. 'Zij vond jou de aardigste.'
Sammy zweeg. Toen zei hij: 'Wacht maar eens tot we groot zijn.'
Maria trok haar schouders op. 'Als ze jou het aardigst vindt, vindt ze jou het aardigst.'
Nee, ik las nooit eerder een boek van deze schrijfster, die net vóór grote namen als Miep Diekmann en Jaap ter Haar, furore maakte met goed gedocumenteerde, dappere, montere, heel on-Nederlandse boeken en in 1967 de Staatsprijs kreeg. Ik wil nu snel proberen haar overige werk te lezen en hoop waarlijk dat anderen dat ook zullen doen. Deze schrijfster verdient brede herwaardering, en Rossy, dat krantenkind is alvast een fantastisch begin.
192 pagina's, leeftijd: 12+
Bestel dit boek als e-book hier, of als tweedehands uitgave hier.