Hans & Monique Hagen verwoorden de vragen van een heel jong kind dat verwonderd om zich heen kijkt en de hele wereld wel zou willen omarmen. Heel knap is dat - omdat ze dat doen zonder over de hoofden van diezelfde kinderen heen te gaan. Daarmee wordt NOOIT DENK IK AAN NIETS een belangrijk boek, een boek dat bij dat omarmen helpt en overal vragenvuurtjes die sluimerden blij hoog leven inblaast. Over de dood, over liefde, over de hemel, over God zelfs. En dan zijn er die fan-tas-tische tekeningen van Charlotte Dematons. Alle spreads uit dit boek zou je aan de wand van de slaapkamers van al je nichtjes en neefjes willen hangen, zodat ze 's ochtends wakker kunnen worden in de hemel die ze schilderde bij 'God', in de wolkenvoorstelling van 'Hemel' of tussen de zelfverzonnen monsters van 'Bang'. Heerlijk zijn de referenties naar kunstenaars als Van Gogh, Giacometti of Matisse, zijn de grapjes en de miniatuurtjes, maar de stralendste plaat is wel die bij 'Veren': bij het fijne versje over jezelf leren vliegen ('hocus pocus icarus') toont Dematons een meisje dat in de lucht zwémt, met in de lucht om zich heen: vliegende... vissen. Een koesterboek.