Er zijn van die boeken die voelen alsof ze met de allersensitiefste vingertoppen en met de allerdiepste adem geschreven zijn: zo'n boek is EILANDDAGEN van Gideon Samson. Nu zijn Samsons boeken altijd een belevenis, maar dit zinderende verhaal lijkt in één lange, warme zomernacht genoteerd. Het gaat over Jakob die op een Grieks eiland zijn vader opzoekt. Daar leert hij een jongen van zijn leeftijd kennen en een iets ouder meisje. Voor beiden blijkt hij iets te gaan voelen dat hij niet eerder heeft gevoeld en dus worden het gloeiende eilanddagen.
Het boek is in de jij-vorm geschreven. Die doet aan als een hij-vorm, maar dan betrokkener - alsof de lezer half met Jakob samenvalt. Gideon Samson houdt tijdens het lezen van dit boek de hele tijd onze hand vast, hij leidt ons stap voor stap het verhaal in, alle beelden en zinnen breiden het geluksgevoel in de lezer uit. Je weet dat de schrijver weet wat hij aan het doen is, en tegelijkertijd voel je dat de roes waarin dit verhaal je brengt hem, de schrijver, ook overkomen moet zijn. Het is het Griekse licht, het zijn de details van het eiland, het is het voortdurende krekelgeluid dat onder dit boek ligt. Van een jongen die ervan overtuigd is dat hij onzichtbaar kan zijn wordt Jakob opeens gezien - niet door één paar ogen, maar door twee paar ogen. Of eigenlijk door drie, want en passent leert hij ook nog zoon van zijn tot dan toe afwezige vader te zijn. Voeg daarbij de prachtige taal (en ook grappige: hoe Jakobs vader en hoe Miech, zijn nieuwe vriend, Nederlands spreken leidt tot schitterende zinnen), de eerste erotiek, de precieze ontleding van een vriendschap, van een liefde en van alles wat daartussen in zit - tja, ik wil niet zeggen dat dit het allerbeste boek van Gideon Samson is, maar dat wil ik alleen maar niet zeggen omdat dat zijn andere boeken tekort zou doen. Intussen voelt het wel zo.