Het is 25 maart en vijfennegentig jaar geleden werd Paul Biegel geboren. Op deze Biegeldag bespreek ik graag het laatst verschenen boek van onze schrijvervoorvader, het in 2015 uitgegeven De zoute goudvis. In dat boek zijn zeven sprankelende verhalen gebundeld, en door Mies van Hout van nieuwe tekeningen voorzien. Die tekeningen zijn fijn, ze spatten van kleur, en kijk bijvoorbeeld eens, als je het boek in je bezit hebt, naar de lol die afstraalt van de tekening van de duizendpoot die op zijn rug ligt, met elk pootje in het verband. Zijn oogjes zijn ziekelijk toegeknepen en met een mini-mondje lurkt hij nog wat rode limonade uit een scheef glaasje dat naast hem staat.
De verhalen zijn stuk voor stuk fantastisch. Je wilt ze zo aan je kleine neefjes en nichtjes gaan voorlezen, nu, zitten, op de bank, oren open. Biegel kan van werkelijk alles een spannend of grappig verhaal maken, en natuurlijk danst zijn taal de horlepiep in elke zin.
Er is weer veel Biegelliaans te ontdekken in deze verzameling. Voorbeelden? Het eerste verhaal, De drie vogeltjes, is een voorbeeld van hoe hij vaak met namen speelde. Uit zijn boek De rode prinses kennen we de drie reuzen Holz, Bolz en Schwanzenstolz, en hier heten de drie vogeltje Hip, Wip en Nipperdenipsi Pip. En dan die laatste zin... Daarin kunnen de drie vogeltjes, die alle drie beroet zijn en dus hun oorspronkelijke kleuren verloren hebben, door 'tante Sibelius' (ook zo'n Biegel-naam) niet meer uit elkaar gehouden worden, en dan staat er: 'Want zwart lijkt zo op elkaar.' Dat kán eigenlijk niet, die zin, en toch snap je 'm helemaal.
Of het verhaal De graskabouter. Die is een soort dokter voor allerlei kleine dieren. En dan staat er: 'Als er een duizendpoot komt met verzwikte enkels, dan staat de graskabouter wel een dag te peuteren met verbandjes.' Door dat woord 'peuteren' is deze zin honderd procent opgegeinigd.
In Jacob Kikker gaat het over een eenzame kikker die zijn vrienden kwijt is. Dan drijft er op een dag op een stuk hout een dikke kikker langs. Die komt uit Roemenië (!) en moppert dat in dit land alles afgrijselijk is. Dat doet hij met deze opsomming: 'Want het stinkt hier. En het water is vergiftig. En de zon te bleek. En de wind te schraal. En het riet te scherp. En de eenden zijn mispunten.' Wie schiet er bij zo'n laatste zin nu niet in de lach?
We hebben veel te danken aan Paul Biegel, en al zijn verhalen verdienen het om steeds weer voorgelezen te worden. Voor wie een introductie-light zoekt kan ik deze fijn uitgegeven bundel aanbevelen, en voor wie ooit korte verhalen voor kinderen wil schrijven: De zoute goudvis kun je ook lezen als leerboek. Zo moet het namelijk.
64 pagina's, leeftijd: 5+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of (er zijn niet veel nieuwe exemplaren meer) hier.