
Onze meesterverteller neemt ons ook in dit boek weer mee terug de tijd in. Om precies te zijn: naar het jaar 1934, de crisistijd. Uiteraard speelt het verhaal zich in het zuiden van ons land af, dit keer in een niet nader benoemd dorpje dat pal aan de grens ligt. Arie is de hoofdpersoon. Hij woont samen met zijn vader en zijn zus bij oma, die een bijzonder sterke vrouw is. Vader Corneel doet van alles om aan extra geld te komen, en het smokkelen van etenswaren, met name boter, is het meest lucratief. Niet zo gek dat hij precies dat probeert: opa (en naar later blijkt ook oma) waren bedreven smokkelaars. Intussen wil Arie schrijver worden, maar óók 'voorloper' bij de smokkelaars. Maar de controle wordt steeds meer aangescherpt.
Vriens weet de lezer in dit boek weer heel simpel te betoveren. Dat komt door het gemak waarmee hij de historische situatie schetst, hij doseert zijn informatie op een geweldige wijze, je vliegt door het boek. Maar zoals altijd zijn het toch vooral de hartveroverende personages die zoveel charme geven. De sterke, strenge oma, de vrijgevochten vader, die het - leren we verderop in het boek - toch niet makkelijk heeft gehad in zijn leven, Arie's beste vriend Toon, Arie's vriendinnetje Lisa, en vooral: grote zus Nelleke. Zij is veertien maar heeft het verstand van een veel jonger kind, waardoor Arie vaak voor haar moet zorgen. Vriens geeft met die verhaallijn een prachtig kloppend hart mee aan het boek: door de eerlijke, sporadische ergernis van Arie (als ze naar een gebakje in een etalage wil zwaaien bijvoorbeeld), maar met name de manier waarop Arie leert zich niet meer voor zijn zus te schamen. Smokkelkinderen is weer zo'n echt Vriens-boek dat aan te raden is aan iedereen.
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.