Het begint al op de schutbladen: daar zien we een vader en een moeder rennend door een labyrint, achter hun zoontje aan, dat hen met zijn knuffels ver vooruit is. In deze dagen van kinderen die thuisgehouden moeten worden zal dat labyrint voor veel ouders een herkenbare metafoor zijn.
In het verhaal, dat door Wessel Sandtke (van wie dit het tweede prentenboek is, eerder verscheen Het geheugen van een olifant, met Jan Jutte) in soepel rijm wordt verteld, is het zoontje zélf aan het woord. Hij wil nog niet gaan slapen, en daar heeft hij allerlei goede redenen voor. Die speelt hij een voor een uit naar zijn ouders, aangevoerd door zijn algemene verzuchting: 'Naar bed gaan is gedoe.' Natuurlijk zal hij ergens in de avond toe moeten geven aan de slaap, en hoewel dat het einde van het verhaal lijkt, is er dan nog een écht einde: de volgende ochtend.
Marieke van Ditshuizen koos voor een vrolijke (enigszins op de auteur gelijkende) hoofdpersoon met krullen. Zijn lievelingsknuffel is een grappig ruimtewezen, met twee heel lange armen. In lichte, waterverfkleuren vertelt ze het verhaal dat de coupletten van de tekst met elkaar verbindt. Zo zien we op de ene plaat hoe het jongetje door zijn slaapkamerraam naar buiten klimt, en op de volgende zien we hoe zijn moeder de deur opendoet en daar heel verbaasd haar eigen zoontje aantreft. Het leuke aan de tekeningen is ook dat we een aantal van de knuffels kunnen volgen, die in navolging van de hoofdpersoon een eigen al dan niet recalcitrant verhaal vertellen. Een heel fijn boek dus, vol van licht, kleur en op elke spread meerdere redenen tot glimlachen.
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of hier.