Niet één, maar twee geweldige prentenboekteksten schrijven en binnen een paar maanden publiceren - Tjibbe Veldkamp deed het. De fantastische vliegwedstrijd (2020, met tekeningen van Sebastiaan Van Doninck) besprak ik een paar weken terug, en Maar eerst ving ik een monster verscheen in begin januari. Beide teksten zijn fris en heel grappig, maar beide prentenboekverhalen hebben ook een heel bijzonder einde, Tjibbe Veldkamp vond twee keer een 'truc' waardoor je aan het eind van het boek meteen weer opnieuw moet beginnen.
Maar eerst ving ik een monster is een dialoog. De tekst is een gesprek tussen een voorlezende ouder en een jongetje dat naar bed moet, een kort verhaaltje voorgelezen krijgt (want het is bedtijd), en tja, dat verhaal is al heel snel uit, er moet geslapen worden, 'maar,' zegt het jongetje, 'eerst ving ik een monster.' De ouder doet daarna verwoede pogingen om het kind toch te laten gaan slapen, maar steeds moet het monsterverhaal nog vervolgd worden, want ja, er waren méérdere monsters, en er waren soldaten, en, en, en...
Wat het jongetje verzint verbeeldt Kees de Boer. Dat zijn werkelijk verrukkelijke platen geworden. Ik vermoed dat De Boer de beste monsters uit zijn carrière heeft bewaard voor dit boek, want het ene is nog kleuriger, pluiziger en éénogiger dan het andere. Maar ook de soldaten met elk een nét even andere variant van een monstergeweer in handen, met elk nét een andere helm op - o, en dan die landschappen - die blauwe heuvels, de avondhemels. Maar ook de slaapkamerinterieurs, en de schutbladen, en de boze elfjes, en de tekeningen en schilderijtjes aan de wand...
Nou ja, wie kleine kinderen heeft doet zijn of haar voorlezende zelf tekort als dit boek niet minstens één keer voorgelezen wordt (maar daar blijft het echt niet bij - wedden?).
32 pagina's, leeftijd: 4+
Bestel dit boek bij je lokale boekhandel, of anders hier.