Bette Westera en Sylvia Weve maakten al eerder, met vormgeving van de Bocktings, boeken als IK LEER JE LIEDJES VAN VERLANGEN EN AAN JE APENSTAARTJE HANGEN, AAN DE KANT, IK BEN JE OMA NIET! en het veelgeprezen en -bekroonde DOODGEWOON. Dat waren groot formaat poëziebundels, uitbundig geïllustreerd en bijeengehouden door een thema. Dat is allemaal ook het geval in WAS DE AARDE VROEGER PLAT? Deze verzen beginnen allemaal met een vraag, en in de inleiding staat 'vragen die vragen om iets wat dartel om ze heen kan draaien zoals de aarde eeuwig om zijn as', en met die verwoording wordt ook meteen duidelijk wat het gezamenlijke onderwerp van de vragen uit de gedichten is: tijd en leven. In zeker zin is WAS DE AARDE VROEGER PLAT? daarmee de tegenhanger van DOODGEWOON. Het spartelt hier van de levenslust en van de wil tot onderzoeken. In zesendertig ritmische, metrische, rijmende verzen zet Westera ons een vlekkeloze bundel voor waarin Annie M.G. Schmidt nooit veraf is (vooral in Kan de ruimte vol raken? waarin een Schmidtachtige figuur wordt voorgesteld: Robbert Jan van Rintintin). Sylvia Weve leverde prachtige platen waarin bijvoorbeeld de veelheid aan standpunten opvalt, ze zoomt naar hartelust in en uit, laat ons als een vogel over de scène scheren of zet ons op gelijke hoogte naast twee paginagrote luizen. Daarmee geeft ze ongemerkt óók antwoord op vragen, vragen waarvan je soms niet eens wist dat je ze had. Dat weet dit boek dus te bereiken, in tekst én beeld.