Het is een gestaag en rijk oeuvre dat Jacques Vriens door de jaren heen neer heeft gezet.
Ik ben fan, en verheug me altijd op een nieuwe toevoeging. Vriens' laatsteling,
Jakob en de zeven gevaren, is er een uit zijn reeks historische verhalen. Het verhaal speelt aan het eind van de jaren vijftig en Vriens keerde tijdens het schrijven gedeeltelijk terug naar zijn eigen kinderherinneringen. We lezen over een klas met 52 jongens, over tafeltjes met een klep waaronder je je spullen op moest bergen, over bij te vullen inktpotjes, over de leesmap met
De Lach erin (waarover gezegd werd dat er blote vrouwen in stonden) en over kinderen die krasjes op hun arm van de schooldokter kregen, om te bepalen of ze tbc hadden.
De hoofdpersoon, Jakob Veenman (een naam met niet per ongeluk dezelfde initialen als die van de auteur), groeit in de loop van het boek uit van een jongen die overal gevaren ziet naar een jongen die die gevaren te lijf is gegaan en zodoende heeft zien verdampen. Hij wordt daarin bijgestaan door zijn oudere broer, maar vooral door Claartje, het vrijgevochten vriendinnetje waarvan sommige familieleden vinden dat hij maar niet meer met haar om moet gaan.
Het boek is een echte Vriens geworden Het leest licht en helder, maar bevat warmte en gewicht. En de entree van het boek is heerlijk. Alleen de eerste zin al: 'Iedere dag als ik naar school loop, dreigen er zeven gevaren.' Of hoe Vriens even verderop in een tweetal zinnen de kar van de schillenboer typeert: 'Het ruikt alsof iemand stukjes rotte appel in je neus propt.' Jakob en de zeven gevaren is een fijne toevoeging aan het JV-heelal, en natuurlijk waardeerde ik ook zéér de ode die Vriens terloops brengt aan de boeken van An Rutgers van der Loeff.
128 pagina's, leeftijd: 10+. Koop dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het hier.