Uniek is het adjectief dat al een tijd past bij het werk 2.0 van Mark Janssen. Met Niets gebeurd (2016) nam hij als het ware zijn eigen duik in het Pokhara-meer. Zijn palet is exuberant kleurrijk geworden, zijn kleurvlakken vloeien vrijer, de contrasten zijn gedurfder, er is pret, er is diepte. Bovenal is Janssen zijn eigen verhalen gaan vertellen.
Maar Altijd dichtbij is binnen dat ontketende werk een nieuwe ontketening. Janssen deed het idee op tijdens zijn reis naar Nepal. Het knappe aan het verhaal is, vind ik, dat het thema zwaar is, maar dat het toch een boek voor kinderen is gebleven. Kinderboeken over de dood kunnen lijden aan hermetiek, aan het ontbreken van een toegang op kindermaat, maar daar is hier geen sprake van.
Dat komt in hoge mate ook door de tekeningen. Die zijn breed en uitnodigend. In zwart-wit (geen moment mis je hier kleur) schetst, plaatst, arceert Janssen de decors waartegen het jongetje stap voor stap zijn levensontdekking doet. Jungle, tempel, meer, stadsdak, sterrenhemel: je raakt er niet op uitgekeken. De stijl lijkt zowel die van Thé Tjong-Khing ten tijde van Kleine Sofie en Lange Wapper te eren, als soms ook dat wat Philip Hopman deed in boeken met tekst van bijvoorbeeld Hans Hagen en Bibi Dumon Tak. Maar het zijn slechts historische knikjes naar hen toe: Janssen is volledig Mark Janssen en neemt met dit boek zelfs een verbluffende nieuwe afslag op zijn eigen route. Het is fascinerend dat we zijn vrijheidstraject jaar na jaar zo mogen blijven volgen. Met Altijd dichtbij heeft hij aan dat traject een prachtige voorlopig hoogste piek toegevoegd.
32 pagina's, leeftijd: 5+. Koop dit boek in je lokale boekhandel, of bestel het hier.