'Zestien aaibare verhalen,' dat schrijft de uitgever in de flaptekst van het nieuwste boek van Harriët van Reek - en die omschrijving is zowel raak als verhullend. Want aaibaar, ja, dat zijn ze. De tekstjes gaan over het meisje Mie dat in de nabijheid verkeert van een varken, een schaap, een pony, een paard, een koe, een hond, een kat en een kip. Er wordt veel geaaid en er wordt veel geluierd en genoten. Dat maakt dit tot een zomers, onthaastend boek. Maar door het woord 'verhalen' zou de lezer op het verkeerde been gezet kunnen worden. Verwacht geen plot of zelfs maar enige grote gebeurtenis - de schetsen van Van Reek zijn aanduidinkjes, het zijn zeepbellen die prachtig glanzen en dan, na twee pagina's, weer wegdrijven. Net als echte zeepbellen zijn ze gelukzalig en geluksbrengend - als je er oog voor hebt.
Ook de tekeningen hebben met hun lichte pastelkleuren, hun lege vlakken en hun dunne gekleurde contourlijntjes iets van die zeepbellen. Illustraties als deze hebben we denk ik niet eerder in de Nederlandse kinderliteratuur gezien. Ze zijn trefzeker, maar ze staan ook op vervlieden. Al met al doet Van Reek iets volkomen nieuws, zowel in tekst als in beeld. Van Reek bewijst met dit boek opnieuw dat ze als kinderboekkunstenaar een zeldzame libelle is - en o, die moeten we koesteren.
40 pagina's, leeftijd: 5+. Koop dit boek bij je lokale boekhandel, of bestel het hier.