Ik lees An Rutgers van der Loeff. Dat deed ik nooit, tot dit jaar, maar ik ben inmiddels zo verslingerd geraakt aan haar werk dat ik het ene na het andere boek zocht, kocht en verslond. Ik deed er hier, hier en hier al verslag van. Toch stelde ik het lezen van een van haar twee beroemdste boeken, De kinderkaravaan (het andere is Lawines razen) steeds nog even uit. Nu nam ik het wel ter hand en kon dus nagaan of het voor mij ook een van haar beste werken was.
De kinderkaravaan is gebaseerd op een krantenknipsel dat de schrijfster van haar uitgever kreeg, met de vraag: 'Is dit niet iets voor jou?' In het artikel stond de reis beschreven die de kinderen uit het Amerikaanse gezin Sager in 1843 maakten. Ze trokken dwars door de Verenigde Staten, van Oost naar West, van Tennessee naar Oregon, om de droom van hun vader (zich als pionier vestigen in het door de witte Amerikaan nog niet ontdekte 'Vrije Westen') waar te maken. De ouders stierven beiden al vroeg tijdens de reis, en de zeven kinderen voltooiden onder leiding van de dertienjarige John, samen met een hond en een koe, een bijna niet te overleven reis. Ze overleefden wél, en het verloop is zo bijzonder dat het niet moeilijk te begrijpen is dat An Rutgers er een spannend, uitzonderlijk verhaal in zag. Ze deed veel onderzoek en De kinderkaravaan werd in 1949 gepubliceerd als een van haar eerste boeken - en meteen was haar naam gevestigd. Het boek werd in vijftien landen vertaald en beleefde in Nederland vele, vele heruitgaven, met steeds weer nieuwe tekeningen. Ik las de twintigste druk, uit 1990, met tekeningen van Kees de Kiefte, nadat eerder Carl Hollander, Rein van Looy en Laura Kuiper het boek al illustreerden.
Ik las overigens ook het erop volgende boek van Rutgers van der Loeff, Amerikaans avontuur (1951, eveneens verschenen als Amerika, pioniers en hun kleinzoons), een boek dat vergelijkbaar is, dat wil zeggen: ook hier gaat het over de vele pioniers die het Westen van Amerika probeerden te 'veroveren'. Het boek lijkt tegelijkertijd weer helemaal níét op De kinderkaravaan - vanwege de opzet. Het randverhaal is dat van een groep jongeren die samen met hun begeleiders in een in de bergen gestrand vliegtuig moeten wachten op hulp, en die wakker en optimistisch gehouden worden door een paar volwassenen die hen om de beurt het verhaal van de pioniers vertellen. Dat gedeelte, dat het grootste aantal bladzijden in beslag neemt, is feitelijk als non-fictie geschreven. Daarmee is Amerikaans avontuur overigens ook wat lastiger te lezen en valt te begrijpen dat dit boek géén klassieker werd.
Bij beide boeken valt de bewondering van de schrijfster voor de pionierende 'helden' op. Samen met de ruige natuur zijn de Indianen, met name in De kinderkaravaan, de 'vijand'. Dat feitelijk hun land ingenomen werd wordt in dat boek nergens vermeld. Sterker nog: er wordt zelfs gezegd dat het babyzusje van de familie, dat vrijwel uitgedroogd is, niet gezoogd mag worden door een vrouw van een van de inheemse volkeren - 'alleen door een blanke vrouw'. Dat is uiteraard kwalijk, en daarmee zijn deze boeken wel verouderd te noemen. Ik weet niet of die kritiek destijds ook al geklonken heeft, maar in het tweede boek wordt door Rutgers van der Loeff wél betoogd dat hen onrecht is aangedaan, en met name via de toespraak van een van de begeleiders aan het eind van het boek pleit ze fel tegen discriminatie. Toch is ook het verhaal in dit boek geheel door witte ogen bekeken (vooral wat over zwarte Amerikanen, die - gebruikelijk in die tijd - met het n-woord worden aangeduid, verteld wordt - wellicht was het standpunt van de schrijfster voor die tijd vooruitstrevend, maar nu zien we vooral dat het vanuit een hoger ingeschat wit standpunt bekeken wordt). Bovendien worden de mannen (bijna altijd alleen maar mannen) die het avontuur aangingen vrijwel zonder uitzondering als dappere geweldenaars beschreven. Dat maakt van beide titels boeken die alleen nog als historische kinderboeken gezien kunnen worden.
Dat gezegd hebbende (en op die manier lezende) is De kinderkaravaan een verhaal dat de lezer nog altijd flink aan kan grijpen. Rutgers van der Loeff heeft haar vooronderzoek ongemeen diepgaand aangepakt, het is fantastisch hoe zintuiglijk dit avontuur vaak is. Van het los moeten trekken van een van de zusjes uit het drijfzand, tot de hagelbui die tijdenlang over de kinderen heen raast (ze staan tegen een rots geleund en kunnen nergens schuilen), tot de beschrijving van Oscar de hond en Anna de koe, tot de dialogen tussen de kinderen, tot de determinatie, maar vooral ook de vertwijfeling van de oudste jongen - het is allemaal geweldig gedaan. En het einde... het einde is van een heel grote schoonheid. Als de kinderen eindelijk ter plekke zijn, eindelijk gered, en de dertienjarige John eindelijk mag instorten. Amerikaans avontuur zou ik dus niet meer aanbevelen, maar alleen die eindscène al maakt De kinderkaravaan inderdaad tot een ware klassieker - die van enige nuance voorzien en in zijn tijd geplaatst moet worden.
P.S.: An Rutgers van der Loeff kon het destijds niet weten, maar het échte verhaal van de kinderen Sager blijkt toch enigszins anders te zijn - zie dit artikel.